Ruimer
Lang geleden schreef ik dat Bosschenaren vermoedelijk een zijtak in de evolutie zijn. Eentje die doodliep – de kans op uitsterven achtte ik indertijd nogal groot. Wie deze snel veranderende wereld wil overleven, moet zich immers vlot en soepel kunnen aanpassen. Die lenigheid leek mij nogal te botsen met de grondhouding van de Bosschenaar, die zijn opvattingen bij voorkeur met keilbouten verankert.
Ik durf dat hardop te zeggen omdat ik zelf Bosschenaar ben. Al akelig lang. Al sinds die ene herfstnacht dat een zaadcel en een eitje elkaar in Graafsewijk-Noord vonden – zonder Google Maps, gewoon op de tast.
Kracht
Er is nog een reden waarom ik indertijd twijfelde of de homo confettius oftewel de Bosschenaar aanleg voor overleving heeft. Hij zoekt namelijk graag het gevaar op. Hij is te luidruchtig, wat vooral buiten Den Bosch in verkeerde aarde kan vallen. Hij is te gulzig, waardoor zijn cholestorolgehalte vaak zorgwekkend hoog is en zijn leverfunctie hapert. Bovendien is de Bosschenaar meesterlijk in het uitstellen van zaken. Het gekke is dat hij vooral dringende kwesties het liefst vooruitschuift. Da's niet handig, voor wie wil overleven.
Toch wil ik m'n eerdere, wat sombere uitspraak herzien. Want bij nader inzien denk ik dat Bosschenaren geen doodlopende zijtak vormen, maar juist een voorsprong in de evolutie nemen. Dat danken we aan een eigenschap die nooit eerder zo brandend actueel was: de kracht van het verbinden.
Nood breekt wet
Is dat een uitgesproken Bossche eigenschap? Ja. Laat ik dat toelichten: elke mens beschikt over zo'n 110 miljard zenuwcellen, die onderling voortdurend nieuwe connecties maken. Sprouting, heet dat fenomeen in het Engels. Je mag er blij om zijn, want hoe meer verbindingen, des te slimmer en socialer je bent. Nu hebben neurologen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis ontdekt dat Bosschenaren gemiddeld geen 110 miljard maar 148 miljard zenuwcellen bezitten, die voortdurend op zoek zijn naar nieuwe verbindingen. Dat maakt van ons uitgesproken connectors. Wij zijn ademende telefooncentrales, wij zijn de olifantenpaadjes in te rechtlijnige plattegronden, wij zijn de tubetjes tiensecondenlijm die het hechten vergemakkelijken. Vooral nu, in tijden van scherven en diggelen, is dat een uitkomst. Want een samenleving kan niet zonder verbindingen. Het liefst stevige, maar nood breekt wet: ook elastiekjes en touw, paperclips en bollen wol, duck tape, houten spalken, tie wraps en veiligheidsspelden komen van pas om de boel bij elkaar te houden.
Ontdekking
Gelukkig zijn wij niet de enigen die de Nederlandse samenleving voor uiteenvallen willen behoeden. Ik grasduinde op internet en ontdekte dat tientallen organisaties en instellingen De Verbinding heten. Het is de naam van onder meer een huisartsenpraktijk in Zutphen, een christelijke basisschool in Musselkanaal, een woonwijk in Zwammerdam, kinderopvang in Sint-Oedenrode, centrum voor verslavingszorg in Veldhoven en grafsteenhouwerij in Almere. Ogenschijnlijk bezwijkt Nederland onder de verbindingen.
Welkom
Dat merk je ook als je eropuit trekt. Wie een fietstocht wil maken langs alle Nederlandse gemeenten waar ze een straat hebben die Verbindingsweg heet, is zes weken zoet. Je belandt in Beek, Baarn en Bedum, in Blaricum, Beuningen en Bloemendaal. Niet minder welkom ben je in Mook, Epe en Amersfoort, Ridderkerk, Elst en Hilversum, Drouwenerveen, Milsbeek en Overslag. Verder staat er koffie klaar in Lemelerveld, Ureterp, Veelerveen, Herveld, Heerde, Wilbertoord, Scheemda en nog zo'n twintig steden en dorpen die snakken naar verbinding.
Maar het Drentse dorp Emmer-Compascuum spant de kroon. Het heeft een Eerste Verbindingsweg, een Tweede Verbindingsweg, zelfs een Derde Verbindingsweg. Dat zijn gekmakend veel vriendschapsverzoeken, buurtborrels, spontane omhelzingen, kerstkaarten en buren die rond middernacht een ei bij je durven te lenen. Is dat opzienbarend, drie Verbindingswegen in één dorpje? Niet helemaal. Emmer-Compascuum valt onder Emmen. Eind vorige eeuw werd een Bossche wethouder de nieuwe burgemeester van Emmen, voor zeven jaren. De goeie man heeft de bewoners vast de zuidelijke kunst van het verbinden bijgebracht.
Vreugde
Toch is een waarschuwing op haar plaats. Want je kunt nog zoveel bso's, kerkgenootschappen, multifunctionele buurthuizen of therapeutische centra De Verbinding noemen, het gaat uiteindelijk niet om een sympathieke naam maar om waarachtigheid en daadkracht. Het riekt immers naar schijnheiligheid omals land te koketteren met straten, organisaties of bedrijven die De Verbinding heten terwijl de onverdraagzaamheid groeit en je niet overal vanzelfsprekend mag zijn wie je wil zijn. Dat geldt ook in Den Bosch, zelfs in Den Bosch. Gelukkig hebben we 36% meer neurale verbindingen in ons brein dan andere Nederlanders, maar zo'n hoogontwikkelde bedrading schept wel verplichtingen: laat leven, geef ruimte, blijf waakzaam. Want verbinden geeft meer vreugde dan verbannen.
In dat licht heb ik een voorstel. Nederland telt ruim achthonderd musea. Van het Nationaal Baggermuseum en het Kattenmuseum tot het Theepottenmuseum en het Uitvaartmuseum. Toch ontbreekt er een. Eentje die schreeuwt om verwezenlijking: het Museum van Verbinding. Den Bosch, al 840 jaar een sociale en gastvrije stad, lijkt me de aangewezen vestigingsplaats.
Samen
Alvast een vooruitblik. In dit museum zul je nog meer kunnen leren over verbondenheid dan je al wist. Van fascinerend reacties tussen scheikundige stoffen tot complexe touwknopen. Van samenklonterende cellen onder een microscoop tot bruggen bouwen tussen oevers die lang onverenigbaar leken. Van polonaises met carnaval tot gezamenlijk koken in de wereldkeuken.
In het museum van verbinding hoef je je ook nooit alleen te voelen. Te zijner tijd zul je er kunnen intekenen op speeddaten, eigenhandig liefdesringen smeden of je schaduw omhelzen.
Want dat is Den Bosch, de stad waar je voelt dat samen een ruimer woord is dan ik. ◙
______
Uitgesproken op de Unesco Dag van Culturele Diversiteit en de finale van de Vlag van Verbinding | Parade, Den Bosch | woensdag 21 mei 2025