Verkeersbord

Aan verkeersbord L08 zou je een symposium kunnen wijden. Het is het langwerpige bord dat zegt 'Deze weg loopt dood'. Wat mij intrigeert aan L08, is haar rubricering, want zij valt in de categorie informatieborden, net zoals 'U nadert een tunnel' [L13], 'Einde waterwingebied' [L34-B] of 'Welkom in Nederland' [L402], het grensbord dat het laatste jaar vooral bij oudijzerhandelaren in trek is.

L08 is eigenaardig ingedeeld, vind ik. Een doodlopende weg verdient eerder een waarschuwing dan een neutrale kennisgeving. Gelet op de hardleersheid van homo sapiens zou je zelfs kunnen overwegen om L08 onder de verbodsborden te scharen. Is dat te strikt, strak of streng? Nee. Als wij amper lessen uit het verleden trekken, dan is het verstandig om onze neiging tot beschadigende domheid al op voorhand te verbieden. Dat kan dwalingen en onomkeerbare daden voorkomen. Een internationaal verbod op het inslaan van doodlopende wegen is vooral historisch bezien zinvol. Het scheelt tranen, wederopbouwplannen en kransleggingen. Tot slot bespaart zo'n verbod trompettisten vele uren oefenen op de lastige partituur van The Last Post.

Berm

Het bord dat een doodlopende weg aankondigt, zag het licht op een congres in Rome. Ook Nederland nam deel aan deze internationale verkeersbijeenkomst in 1908. Dat is zes jaar voor de Eerste Wereldoorlog uitbrak; klaarblijkelijk had men nagelaten om het bord in de berm van de beschaving te plaatsen. Een vergissing die tot de dood van zo'n twintig miljoen burgers en militairen zou leiden. Hoe naïef de mens is, illustreert het Verdrag van Versailles uit 1919. Het telde maar liefst 440 punten waaraan verliezer Duitsland zich moest houden. Maar een verplichting om op elke Duitse universiteit een leerstoel Doodlopende Wegen oftewel Sackgassen in te stellen, ontbrak. Dat had een hoge prijs. In september 1939 viel Hitler Polen binnen.

Zaag

Vijfenzeventig jaar later, in 2014, zat ik in de huiskamer van Boterweg 34 in Den Bosch, die de bewoners gastvrij beschikbaar hadden gesteld voor m'n ontmoeting met de Joodse Betty Lievendag. Toen ze op de stoep stond, had Betty het huis meteen herkend. Thuis in Amsterdam had ze het al vaker bekeken. Op Google Streetview, de enige plek waar je dagenlang straffeloos naar een woning kunt staren zonder achterdocht te wekken of artikel 285b uit het Wetboek van Strafrecht te overtreden – stalking.

Nu belde ze aan, ietwat gespannen. Voor het eerst in haar leven bezocht ze Den Bosch, de stad die ze zevenenzestig jaar categorisch had gemeden. Want Betty kon het capitool van tralala en hopsasa enkel met dood en verdriet associëren. Dat heeft een reden, legde ze me die middag uit. In haar stamboom zijn takken verdwenen. Oorlog is een zaag. Dat ondervonden ook de vroegere bewoners van Boterweg 34: Betty's oom Izak Lievendag, zijn vrouw Sophia Zeehandelaar en hun zoontje Max.

Mikpunt

Aan het begin van de oorlog vormen ze een jong en naar verluidt zielsgelukkig gezin. Maar in hun voortuin groeit geen klavertjevier. In de zomer van 1942 pakken de Duitsers de 41-jarige Izak oftewel 'Ies' op. Vijf maanden later sterft hij in de gaskamer van Mauthausen. Enkele weken voor zijn dood arresteren de nazi's ook zijn vrouw en kind. Zij worden in februari 1943 vermoord, in Auschwitz. Sophia oftewel 'Fietje' is 28, Max drie jaar.

Maar wacht even. Op de zolder van het geheugen klinkt gestommel. Want Boterweg 34 heeft nog een vierde bewoner: de 56-jarige oma van Max. Zij heet Dina Zeehandelaar-Noach. Met zo'n achternaam kun je huizenhoge golven trotseren. Maar niet in 1943. Dina zal in Sobibor sterven.

Ruim twee uur spreek ik met Betty Lievendag over oorlog, uitsluiting, liefde en doodlopende wegen. Soms wikkelt ze haar zinnen in Joodse galgenhumor, het verdedigingsmechaniekje tegen pijn zonder houdbaarheidsdatum. Kort voor het afscheid vraag ik haar of zij nog een wereldoorlog voorziet. Ja, zegt ze. Driemaal is scheepsrecht. Waar angst groeit, groeit haat die een mikpunt zoekt – en dat altijd vindt. Inmiddels markeren vier struikelstenen de plek waar Izak, Sophia, Max en Dina voor het laatst de deur achter zich dicht hoorden vallen.

Verloskunde

Een grand-café op de Parade in Den Bosch, 2017. Ik zit tegenover een Joodse vrouw die de dodendans nipt wist te ontspringen. Ze draagt een bril met sterke glazen, maar herkent het bord L08 al op honderd meter afstand. Haar naam: Greetje Troostwijk. Ze vertelt me een verhaal dat altijd in me zal blijven nagalmen. In kort bestek: in oktober 1943 slaat de 27-jarige Annie Troostwijk-Samuel met haar 24-jarige man Abraham op de vlucht, na razzia's in hun woonplaats Arnhem. Hun eenjarige dochter Greetje laten ze op een onderduikadres achter. Ze wagen de gok om met de trein naar België te ontkomen. Maar op het station van Den Bosch loopt het mis. Het jonge echtpaar eindigt in het Huis van Bewaring aan de Sint Jorisstraat. Celdeling is evenwel niet alleen een term in justitiële inrichtingen. Het is ook een begrip uit de biologie: Annie is acht maanden zwanger.

In de betraliede ziekenboeg schenkt ze op 13 november 1943 het leven aan zoontje Ivor. Zelden was het woord verloskunde zo wrang. Enkele weken later belanden Annie, Abraham en Ivor in doorgangskamp Westerbork. Op 28 januari 1944 vinden moeder en kind de dood in de gaskamer van Auschwitz. Zo is Ivor het jongste Joodse slachtoffer uit Den Bosch. Hij leefde slechts 76 dagen. Zijn vader zal twee maanden later sterven. Ergens in Oost-Europa, maar de horizon zwijgt over de exacte locatie.

Kindertransport

En Greetje? Nadat haar onderduikadres is verraden, belandt de peuter in het kampweeshuis van Westerbork. Op 13 september 1944 vertrekt ze met de trein die de geschiedenis in zal gaan als Het Laatste Kindertransport. Bestemming: Bergen-Belsen. Maar Greetje overleeft de oorlog. In 1965 trouwt ze met Robert Coopman, met wie ze een gemeenschappelijkheid deelt. Ook hij is een verraden Joodse wees. Later besluiten ze om naar Israël te verhuizen. Nog altijd wonen ze in de kustplaats Netanja. Toch blijft het verleden ritselen. In 2001 doen Greet en Rob een onthutsende ontdekking. Uit jong wetenschappelijk onderzoek blijkt dat zij in september 1944 in dezelfde goederenwagon op weg naar Bergen-Belsen hebben gezeten. Lang voor hun liefde begon te kiemen, hebben ze elkaar al gezien. Rob was vier, Greetje bijna twee. Op 4 mei 2018 onthulde Greet bij het voormalige Huis van Bewaring in Den Bosch de struikelsteen voor Ivor, het broertje dat ze nooit heeft ontmoet.

Valangst

Strikt bezien zijn Stolpersteine al oud. In het bijbelboek Jesaja wordt God “een steen des aanstoots en rotssteen der struikeling” genoemd: zijn keuze voor rechtvaardigheid wordt als hinderlijk ervaren. Zo kijk ik ook naar Stolpersteine, waarvan ik altijd heimelijk hoop dat ze niet waterpas liggen. Een struikelsteen dient recht aan zijn naam te doen. Uiteraard wil ik niet dat de oneffenheid tot een verzwikte enkel of botbreuk leidt, maar het lijkt me zinvol dat het verleden ons regelmatig kortstondig uit het lood brengt. Niet vaak genoeg kunnen wij beseffen hoe wankel ons bestaan is. Oftewel: leve de valangst, die scherp en waakzaam houdt. Want niet alleen een nietsvermoedende wandelaar kan vallen. Ook een koninkrijk, democratie of beschaving. Je kunt zelfs uit de tijd vallen, stelt de Israëlische schrijver David Grossmann in zijn gelijknamige, hartverscheurende boek.

Inmiddels zijn in Den Bosch 249 struikelstenen gelegd. Elke steen herinnert ons aan de gruwelen waartoe homo sapiens – de soort waar u en ik toe behoren – in staat is. Wereldwijd gaat het om meer dan honderdduizend gedenkstenen voor Joden, Sinti en Roma, politieke gevangenen, leden van de lhbtqi+-gemeenschap, Jehova's Getuigen en bewoners van psychiatrische instellingen die in naam van het nationaalsocialisme over de rand van leven en dood zijn geduwd.

Ophitsen Ruim honderdduizend struikelstenen is veel. Ze zouden ons kunnen verleiden tot de geruststellende gedachte dat we de belofte Nie wieder of Nooit meer moeiteloos inlossen, nu die zowel in onze straten als in het collectieve geheugen gegrift staat. Maar die conclusie is te lichtvaardig, vrees ik. In dat besef: ik weet niet of Gunter Demnig opvolgers heeft, maar ik hoop van wel. Ze zullen de komende eeuw nodig blijven, vermoed ik.

Want het is een gevaarlijke misvatting dat homo sapiens kan ontsnappen aan zichzelf of aan de repeterende breuk van zijn hardleersheid. Nog elke dag zijn wij in staat tot grove schendingen van de menselijkheid, in naam van een ideologie, een religie of in naam van het volk – een nevelige entiteit die altijd van pas komt. Met niet minder overtuiging voeren we oorlog uit hebzucht, hoogmoed en heiligverklaarde aanspraken of vinden we rechtvaardiging in de stapel onvereffende rekeningen die vorige generaties hebben nagelaten. Tot slot vinden wandaden plaats in naam van leiders met messiaanse zelfoverschatting, een gekrenkt ego of angst voor vrijheid. Zij zijn het die de complexe werkelijkheid simplificeren, die hun volgelingen ophitsen en de schijn wekken dat de weg voorbij verkeersbord L8 naar verlossing leidt.

Blind

Het is tijd voor tegenspraak. Want Stolpersteine herinneren ons aan de duisternis van het verleden – ja, zinvol, buiten kijf – maar laten we ook stilstaan bij de duisternis van nu, morgen en overmorgen. Die noodzaak brandt. Wereldwijd dwepen autocraten met gedachtegoed waar de blauwdruk van het fascisme doorheen schemert. Zij nodigen ons uit om hen blind te volgen op de weg van het illiberalisme, de eenvormigheid en uitsluiting.

Het is tijd voor tegenkracht. In dat besef stel ik een internationale campagne voor. Laten we aan het begin van elke doodlopende weg een struikelsteen leggen. Overal in Nederland waar verkeersbord L08 staat, maar ook elders in Europa en in de Verenigde Staten – om nog te zwijgen over het Midden-Oosten. Een struikelsteen die de voorbijganger waarschuwt, voor het geval dat hij overweegt om de doodlopende weg in te slaan. Een steen waarin elf woorden zijn gegraveerd:

Denk na. Nog dieper. Volg je geweten. Doe recht aan vrijheid.

_______

© Voordracht op woensdag 23 oktober 2024 ihkv het symposium van Stichting Struikelstenen ’s-Hertogenbosch in het Bestuurscentrum van ’s-Hertogenbosch.