Leestekens

Wij lezen landschappen en gezichten. We lezen handen en de les. We lezen de horizon en soms tussen de regels door. Onze ogen zien veel. Om alles wat we lezen goed te kunnen begrijpen, zijn de leestekens bedacht. Ze verhelderen en voorkomen misverstanden.

Wie oog voor leestekens krijgt, ziet ze overal. Vooral komma’s vallen op. Zij zijn beloftevol: ze verzekeren ons dat iets nog niet klaar. Je ziet een komma in het gezicht van een kind. Je herkent de komma in de lucht boven deze stad – elke dag opnieuw. Je leest een komma in de ogen van de man of vrouw met wie je nog jaren hoopt te delen.

Niet alleen luchten of landschappen kunnen we lezen. Ook de tijd. Vooral de Tweede Wereldoorlog was rijk aan interpunctie. Overal doken leestekens op. Het afbreekstreepje, in de nacht van 9 op 10 mei 1940, toen de vrijheid plotsklaps eindigde. De dubbele aanhalingstekens van de meelopers die met de mond van de bezetter spraken. De rechte haken, die de Duitsers met grof geweld tot swastika verbogen. En overal beletseltekens: de drie gedachtepuntjes die zeggen dat iets te denken geeft.

Was er ook een leesteken dat bij verzet hoorde?

Ja, het vraagteken. Tijdens de oorlog gloeide het in vele ogen. Bosschenaren zagen de vrijheid verfrommeld, het recht van spreken ontnomen. Tallozen fronsten hun wenkbrauwen, verzoenden zich niet met de onderdrukking. Integendeel: ze durfden zichzelf ongemakkelijke vragen te stellen. Hoelang kijk je toe als het kwaad vrij spel heeft? Mag je je geweten stilletjes laten onderduiken? Kan moed groter zijn dan angst?

De stille woede groeide in Den Bosch. Bij sommigen sloeg de weerzin om in daadkracht. Het vraagteken, symbool van verzet, rechtte zijn gebogen rug, strekte zich uit en veranderde in een uitroepteken.

Verzet!

In Den Bosch verschenen getypte kettingbrieven, vlugschriften en ondergrondse krantjes. Het vuur van verzet laaide op en luwde niet meer. Links en rechts in de stad stonden mannen en vrouwen op die tegenstand aan de bezetter boden. 

Arie de Mug, die blanco persoonskaarten voor het verzet regelde en het illegale blad De Steekvlam opzette.

De Knokploeg Margriet, in Hintham opgericht, die distributiekantoren overviel en aanslagen op collaborateurs pleegde.

Henk Veltman, de gereformeerde predikant uit de Jan Heinsstraat, die wist dat enkel bidden om genade niet voldoende zou zijn.

Louis van Bunge, journalist van de Provinciale Noordbrabantsche Courant en Het Parool, die zijn typemachinelint in zwavelzuur drenkte en bijtende commentaren schreef.

Harry Holla, jurist bij De Gruyter, die wist dat verzet een plicht is als recht in onrecht verandert. Nicoline Douwes en haar man Jan, eveneens predikant, die Joodse onderduikers hielpen.

Daan Gielen, bakker in de Kruisstraat, die zijn verontwaardiging liet gisten opdat het verzet zou rijzen.

Cor van Hoeckel, huisarts op het Hinthamereinde, die de gebroken toekomst van velen spalkte, maar zelf op 30-jarige leeftijd in Kamp Vught werd gefusilleerd.

Zij waren stadsgenoten die niet wegkeken. Bleef het onopgemerkt dat zij vraagtekens in uitroeptekens veranderden? Nee, bewijst 8 augustus 1944.

Het is een snikhete dinsdag. In de Kerkstraat loopt wachtmeester Piet van Bussel met zijn vrouw Antje. Van Bussel alias de Kin is berucht. Hij werkt bij de Arbeits Kontroll Dienst. De 23-jarige Van Bussel jaagt op jonge mannen die de verplichte tewerkstelling in Duitsland willen ontlopen. Als de wachtmeester ter hoogte van boekhandel Heinen is, klinken er plotseling schoten. Omstanders duiken weg. Van Bussel valt dood neer. De twee daders ontkomen op de fiets. Bij Heinen halen ze die middag met een glimlach alle handboeken over leestekens uit de kast. Ze verdienen een herziene druk: de liquidatie van Van Bussel bewijst dat dat een vraagteken in een uitroepteken kan veranderen.

De Tweede Wereldoorlog is voorbij. Maar de onverdraagzaamheid groeit. Nog altijd kan vrijheid niet zonder vraagtekens. De samenleving verlangt mannen en vrouwen die niet wegkijken of hun schouders ophalen. Nog altijd is verzet een plicht waar onrecht vanzelfsprekend raakt.

Wij zijn slechts spaties in de tijd. Maar elke vierde mei zullen we bijeenkomen. Hier delen we lessen in leestekens.

Dat het gedachtestreepje langer dan twee minuten mag duren.

Dat het koppelteken verleden en heden verbindt.

Maar vooral dit: dat achter herdenken een komma hoort.

Omdat we nooit een punt mogen zetten achter de zin van vrijheid en verzet

_______________________

Uitgesproken op 4 mei 2018 bij de Dodenherdenking in Den Bosch