Pension

Op woensdag 11 oktober maakte kabinet-Rutte III zijn regeerakkoord bekend. Het opgewekte motto luidt ‘Vertrouwen in de toekomst.’ Tot de velen die dat niet onderschrijven, behoort de 46-jarige Valentin Popescu. Op de Haagse jubeldag vond de Roemeense arbeidsmigrant de dood. Weliswaar zelfverkozen, maar in handen van radelozen is vrije wil een groenezepig begrip.

Afgelopen zomer vond Popescu de weg naar Nederland. Doel: geld verdienen. Hij ging in zee met uitzendbureau Horizon Groep BV in Velp. Onder haar vlag werken circa zevenentwintighonderd Oost-Europeanen in met name de Nederlandse vleesindustrie. Alle uitbeners, slachters, afsnijders, kanters en vliezers zijn administratief ondergebracht bij dochteronderneming Horizon Meat Services, die een grinnikend varkentje in haar logo voert. Op 11 juli had Valentin Popescu zijn eerste werkdag bij Vion, aanvankelijk in slachthuis Apeldoorn, later in Boxtel. Voor bed, bad en brood met mititei – gekruide Roemeense gehaktworstjes – kon hij in Vinkel terecht. Daar huurde hij een gedeelde kamer in een pension van Horizon Meat Services.

In het voormalige kantoorpand aan de A59 wonen zo’n vijftig Roemenen die in de vleesindustrie de kost verdienen. Links in de ontvangsthal van het pension staan ijzeren stellingen. Volgens oude plakkertjes waren het ooit rekken voor inkoopordners. Nu voor schoenen. Het zijn tientallen paren, voor mannen en vrouwen. Geen Floris van Bommel of Gucci. Wel Adidas, Casa Mia en namen die op de lange weg naar rijkdom hun leesbaarheid hebben verloren. Aan de kale gangen liggen de deuren van vijftien meerpersoonskamers. Er is een gezamenlijke keuken, waarvan de kastjes met hangsloten zijn vergrendeld. Het is er opgeruimd, al kunnen sommige vierkante meters in plakkracht met Velpon wedijveren.

Onheilsplek

Buiten in de tuin staat een vergeten reclamebord. Van Floww Health Technology, de vorige pandgebruiker. Naar eigen zeggen ontwikkelt het bedrijf technologie die straling van onder meer mobieltjes onschadelijk maakt. Citaat: “Zo ervaren we minder stress en meer energie.” Maar die vinding is aan Valentin Popescu voorbijgegaan. Zijn mobieltje was bron van toenemende stress. Dieptepunt: maandag 9 oktober, als hij een telefoontje uit Roemenië krijgt. Het is zijn vrouw. Zij vertelt dat ze een punt achter het huwelijk zet. Einde gesprek. Valentin is in zak en as. Eten wil hij niet meer. Zijn jonge kamergenoot Ali bakt vergeefs eieren voor hem. Nadat Valentin zich ziek heeft gemeld, verslechtert zijn geestelijke toestand zienderogen.

Het is woensdag 11 oktober. Achter de doucheruimtes van het pension ligt een buitenplaatsje verscholen. Het is de vuilverzamelplek, waar slachthuiswerker Liviu Dragomir rond het middaguur zijn levenloze landgenoot vindt. Valentin heeft zich verhangen aan een houten afdakje voor acht kliko’s en een berg vuilniszakken met lege blikken bier. Kamergenoot Ali, die met keelontsteking in bed ligt en een handvol Engels spreekt, belt 112. Politie en ambulance komen. Vragen ook, antwoorden nauwelijks. Ali blijft die middag weg van de onheilsplek. Hij heeft vermoedens hoe het eruitziet. Ook in Roemenië kennen ze de wet van de zwaartekracht.

Wie was Valentin Popescu, behalve een man met sombere ogen, zware wenkbrauwen en een hangsnor? Hij kwam uit Lipia, een waaigat in het zuidoosten van Roemenië. Maar hij groeide op in Mihăileşti, een dorpje dat een halve krat bier zuidelijker ligt. Op YouTube is een filmpje aan het dorpsmeer van Mihăileşti gewijd. De kijker ziet 14 minuten en 43 seconden lang vier uitgeworpen hengels en vlak, rimpelloos water. Er gebeurt niets. Toch is het filmpje maar liefst 976 keer bekeken. In Mihăileşti is onveranderlijkheid een verzetje.

Zelf zag Valentin zijn leven tweemaal rimpelen. De komst van een dochter en een zoon veranderde hem in een vader. Zij is nu tweeëntwintig, hij zestien. Wat de kinderen over zijn dood weten, is gissen. Maar over zijn laatste rustplaats bestaat geen twijfel. Telefonisch heeft de echtgenote van Valentins afstand van de zorg voor zijn uitvaart gedaan. Om die reden regelt de gemeente het afscheid.

Schoenen

Woensdagochtend 18 oktober, algemene begraafplaats Rosmalen. Bij de grafkuil voor Valentin Popescu staan uitvaartverzorger Eugène, drie dragers, ambtenaar Gerard Velders van Burgerzaken en de stadschroniqueur van Den Bosch. Het rouwboeket dat medewerkster Kimberley van Horizon Groep had beloofd, is in geen velden of wegen te bekennen. Wel komen een chef van Vion en een Slowaakse vrouw afscheid nemen. Na de grafrede zakt de kist in de kuil. Elders op het kerkhof razen bladblazers.

Geen koffie of cake. Wel een laatste kijkje bij het pension in Vinkel. Bij de voordeur is een zithoekje gemaakt. Wat losse stoelen, een tafeltje en een korf met een stapel oningevulde Toto-formulieren. Goed voorspellen is ook een hele kunst. Alleen de ingelaste wedstrijd Tragedie – Popescu kende een zekere uitslag.

In kamer negen, die Valentin met drie landgenoten deelde, is het bloedheet. Aan het plafond hangt een drukbezochte vliegenvanger. Het bed van de overledene is alweer in gebruik. De dag na Valentins zelfdoding werd het aan een andere Roemeense arbeidsmigrant toebedeeld.

Tijd voor afscheid. Het leven gaat verder met zichzelf herhalen. Geliefden zullen elkaars harten breken. Varkens zullen blijven krijsen, de messen rood kleuren. Oost-Europeanen zullen troosteloze pensions blijven bewonen. De winter zal gaan, de lente komen. Langzaam zal Valentin Popescu uit de gesprekken verdwijnen. Alleen zijn schoenen in het rek zullen hem niet vergeten. Zij blijven wachten, op de man die niet meer wilde lopen.

_____________________________

Publicatie Brabants Dagblad: 19 oktober 2017. Dit is de krantenversie van de grafrede die ik op de begraafplaats van Rosmalen uitsprak. Omwille van privacy is de naam Valentin Popescu gefingeerd.