Tussen app en vloed
Volgens de Enkhuizer Almanak was het deze ochtend hoogwater in Hoek van Holland. Nog exacter: om 09.46 uur bereikte de vloed een stand van 97 centimeter boven N.A.P. Ik vertel dat niet uit hartstocht voor Rijkswaterstaat, maar omdat ik van heldere informatie houd. Bias ruist nu eenmaal harder dan de zee.
Om 15.31 uur is het eb. Vreemd woord: ooit was eb de aanduiding voor laag water. Maar de opmars van de digitalisering heeft dat veranderd. Als ik in aanwezigheid van mijn zestienjarige zoon Willem verzucht “Wat is een leven zonder eb?”, dan knikt hij in lotsverbondenheid. Maar ik denk aan de uitgestrektheid van een Noordzeestrand; hij aan Angry Birds, Facebook of What’s App. In zijn digitale wereld is het nooit laag water; hij verwelkomt de vloedgolf van de app.
Getijdenboekje
Wordt het getijdenboekje van de geest kalmer van digitalisering? Of ontregelt het ons? Eenduidigheid ontbreekt. Tegenover de adepten van social media, e-life en datafication staat geheugenonderzoeker Manfred Spitzer, die in zijn boek ‘Digitale dementie’ waarschuwt voor de neurologische gevolgen van intensief online leven. Feit is dat de digitale wereld – wat al bijna een pleonasme is – ongekend sterk de fysieke, tastbare wereld binnenklotst. Dat blijkt ook uit de taal. Ooit verwezen mining, fishing en farming naar de natuur. Maar mining staat nog amper voor de winning van steenkool of erts; het verwijst naar het delven van data. Fishing is geen term uit het lexicon van de Nederlandse Sportvissers Associatie [NSA] maar het binnenhengelen van info. En farming klinkt Old Mc Donald-achtig knus, maar is een lucratieve vorm van digitale oplichting. Het zijn – naast haar talloze zegeningen – enkele schaduwzijden van de digitalisering. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de ongeautoriseerde koppeling van databestanden, identiteitsfraude of hacking – en dan heb ik het niet over de gelijknamige wethouder uit Juinen, uit de tijd dat een IBM-computer zo groot was als een fietsenhok.
Thorbecke in de steigers
Is er een plek waar de burger zich veilig waant? Ja. In postcodegebied 8011 VL. De kenner weet voldoende: wij spreken over de binnenstad van Zwolle. Nog preciezer: de Thorbeckegracht. Op nummer 11 groeide de staatsman op die 166 jaar geleden de Nederlandse grondwet adem inblies. Toch is het de vraag of je in dat pand rust vindt. Want volgens een digitaal krantenartikel zal Thorbeckes huis in 2014 een renovatie ondergaan. Letterlijk. Het wordt een stevige verbouwing waarbij – ik citeer – ‘“oud en nieuw met elkaar worden verbonden.” Ach, hoeveel symboliek kunnen wij verdragen? Want de herverkaveling van overheidstaken zet het Huis van Thorbecke ook ook overdrachtelijkop z’n kop. Fors? Ja, read my dusty lips. Mochten ambtenaren binnenkort helm en stofmaskertje dragen: ik begrijp het.
Klokkenluider
Of er wifi komt in het Zwolse pand weet ik niet. Maar de herverkaveling van Thorbeckes huis in parlementaire zin raakt sterk aan informatietechnologie. In dat besef schreef het College Bescherming Persoonsgevens in oktober 2013 een verontruste brief aan minister Plasterk. De teneur: wij maken ons ernstig zorgen om de privacygevolgen van de decentralisatie van taken. Oh? Gaat er iets overgeheveld worden dan? Ja, voor de velen die angstvallig kranten, radio en tv mijden – want infobie rukt op: het is de bedoeling dat de gemeenten integraal jeugdzorg, werk en inkomen aanpakken, maar ook de zorg aan langdurig zieken en ouderen.
Dat klinkt als een klok, zeggen voorstanders. Mijn tegenvraag: welke klok? In de toren van de Sint Jan hangen er negen. Ik stel voor om er drie te luiden: de klokken 2, 4 en 7. Al eeuwen klinkt die specifieke drieklank bij mineure gebeurtenissen in de stad. De gemeente zit immers niet te springen om extra taken, die ook specifieke expertise vergen. Bovendien is niet honderd procent helder hoe de gemeente adequaat de privacy kan waarborgen van informatie over de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. Groenezepig? Ja. Als er in een van de 403 Nederlandse gemeenten íets rond kwetsbare informatie misgaat wat vervolgens in de openbaarheid komt, dan richt dat schade aan. Geen kwaad woord over Bisonkit of Pritt, maar vertrouwen dat schilfert, krijg je niet vlot gelijmd.
Homo universalis
Ik weet het. Ik bederf het feestje van dit kabinet. Want het gelooft in zichzelf en in het loslaten van regie. Codewoord: zelfredzaamheid. Niet alleen van lagere overheden, maar ook van burgers. Wat vele kabinetten niet lukte, wil Rutte voor elkaar krijgen: de miraculeuze wederopstanding van de Nederlander die onafhankelijk en zelfvoorzienend is. Deze homo universalis is wijkagent, verpleegkundige, groenvoorziener, maatschappelijk werker, vertrouwenspersoon en – ambtenaar. Dat scheelt bergen geld, tijd en informatieverwerking. Niet onplezierig: de heiligverklaring van de zelfredzaamheid leidt ook de aandacht af van de minder barmhartige aspecten van het neo-liberale regeringsbeleid.
Zelfs Bosschenaren
De burger als ambtenaar. Wordt dat wat? Ik deed navraag op de Turfmarkt in Den Haag en ontdekte dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Overzeese Inlijvingen zelfs de Bosschenaar – die evolutionair toch een zijtakje in de evolutie is – in staat acht om zijn gegevens eigenhandig aan te leveren, te verifiëren en te beheren. De voordelen zijn helder. Het voorkomt administratieve rompslomp, wat ook de ambtenaar tijd bespaart. Zo kan hij vaker strategische kwesties oppakken in plaats van fluoresecerende stift of perforator.
Toch lijkt ‘de burger als ambtenaar’ mij een overschatting van de Nederlander in het algemeen en de Bosschenaar in het bijzonder. Het gaat immers uit van kennis, kunde en het streven naar compleetheid. Verder impliceert het dat Den Bosch en haar 141.000 inwoners geen enkele uitzondering op de regel vormen.
Dûh
Daar komt iets bij. ‘De burger als ambtenaar’ veronderstelt dat de betrokkene vertrouwen heeft in de lokale overheid. Dat valt te bezien. Tussen burger en overheid gaapt een gat dat zelfs de aannemer van de Bartenbrug in Den Bosch niet kan dichten – een bouwer die tot infrastructurele wonderen in staat is gebleken. Naast groeiende achterdocht is er nog een euvel: onverschilligheid. Het zal velen worst wezen wat de gemeente met de vele terabytes aan data doet. Openbaarheid van bestuur belangrijk? Dûh. Uit een klein straatonderzoekje blijkt dat 73,8% van de Bosschenaren bij het begrip transparantie niet aan doorzichtigheid van informatie denkt maar aan de revolutionair verbeterde formule van Glassex.
Wie, wat?
Genoeg informatie – u bent ook maar een organisme. Toch heb ik nog wat akelige slotvragen. Wie controleert de juistheid van de informatie die de burger levert? Is openbaarheid van alle informatie binnen een gemeente wenselijk? Of mogen jonge gegevens en inzichten rijpen? Is het zinvol om alles toegankelijk te maken? Of treedt dan de paradox op dat niets meer openbaar is omdat alles openbaar is geworden? Welke data van een individuele burger of groepen mag je met elkaar verknopen? Wie krijgt dat onder ogen?
Zwermen vogels
Hamvraag: moeten we de digitalisering van de lokale overheid matigen of aanwakkeren? Volgens mijn Bossche opa kon je veel antwoorden aan de natuur aflezen. Hij zei dat in een tijd dat mining, fishing en farming nog een controleerbare betekenis hadden. Maar ik zal zijn goede raad volgen. Als ik vanavond naar huis fiets, zal ik omhoog kijken. Naar de lucht boven Den Bosch. Ik zal drie zwermen vogels zien die in formatie overvliegen. Zij vormen een nul, een één en een vraagteken.Zo vliegen zij de schemer in.
___________
Gesproken column voor de i-week van de gemeente Den Bosch. Locatie: bestuurscentrum Den Bosch. Datum: 24 februari 2014.