Tot 2011 en verder tellen
Ik blader graag in de DSM-IV, een diagnostisch handboek voor de geestelijke gezondsheidszorg. In dat naslagwerk staan honderden eigenaardigheden keurig op een rij – van pleinvrees tot echolalie. De DSM-IV is vooral een luilekkerland voor wie de Bossche ziel wil doorgronden. Je komt er alle lokale kwalen in tegen, waaronder spraakzucht, zelfoverschatting en ziekelijke feestdrang, die hand in hand gaat met decorum- en urineverlies. Interessant in de DSM-IV is rubrieksnummer 302.81: fetisjisme. Dat is een hardnekkige kwaal, met symptomen die zich steeds nadrukkelijker openbaren bij dit College van B&W. Een korte uitleg: een fetisjist raakt dol van opwinding bij het zien, aanraken of gebruiken van een specifiek voorwerp. Vaak is er sprake van een erotiserende roes. Zo is de klassieke fetisjist dol op waslijnen waaraan damestextiel wappert. Meer eigentijdse objecten van begeerte zijn de iPad, de Jackpot van de Oudejaarsloterij en de reparatie van alle beschadigde dromen, zoals de man met de Limburgse tongval dat heeft beloofd. Ter geruststelling: ons College raakt niet koortsig van deze fetisjen – noch van de Apple tablet-computer of een winnend lot in serie H met eindgetal 073, noch van de fata morgana's van Wilders. Ons College is in de ban van Het Lijstje.
Telkens weer raakt B&W in trance als deze stad op een nationaal of – nog liever: internationaal – lijstje een hoge positie verovert. Ziel en zaligheid willen ze ervoor geven. Als we maar niet over het hoofd gezien worden. Zo zijn we de laatste jaren uitgeroepen tot Beste Binnenstad van Nederland, Vestingstad van Europa, Groenste Stad, Hoofdstad van de Smaak, Meest Gastvrije Stad van Nederland en Sportstad van het Jaar. De boodschap is helder: je bent een dief van je eigen geluk als je jezelf niet zingend vastketent aan een lantaarnpaal op de Markt, waarmee je de kans verkleint dat je ooit uit het paradijs wordt verwijderd.
Bij de eretitels die aan Den Bosch zijn toegekend, horen ook onderscheidingen. Het stadhuis hangt en staat er vol mee: verzilverde bekers, vaantjes met goudstiksel en ingelijste oorkondes met sierletters. Dat oogt leuk. Maar de Bossche jacht op parmantige prijzen en predikaten heeft ook consequenties. Het kost geld. Zo is de trofeeënkamer op het stadhuis deze zomer uitgerust met een peperstraatduur inbraakalarm. Nog een kostenpost: het onderhoud van al dat zilverwerk. Tijdens elke B&W-vergadering zitten drie bodes in een belendend kamertje tussen bokalen, schalen en medailles. In hun midden staat een vijfliterblik Silvo Zilverpoets. Want glanzen zal het, in deze stad die de ogen van de wereld wil verblinden. Zelfs onze lippen deppen we met zilverpoets, opdat we glimmen en lachen tegelijk. Naar ministers, ondernemers, media en ruim vijf miljoen dagjesmensen die elk jaar door de stad denderen. In dat behagen schuilt hunker. Naar nog meer prijzen en nog hogere noteringen op lijstjes. Omdat we in Den Bosch zo zeker lijken van onze zaak – maar het ten diepste nooit zijn.
Gelukkig is er hoop. Dit [wappert met stapeltje papieren - red.] zijn de notulen van het College-beraad van afgelopen dinsdag. Uit die vertrouwelijke stukken blijkt dat B&W tot inkeer is gekomen. Er is eenstemmig besloten om niet langer aan competities deel te nemen. Dat scheelt veel lobbyïsme, hijgerigheid en zilverpoets. Om dit recente besluit te onderstrepen, wil het College dat Den Bosch vanaf 1 januari 2011 nog maar één titel zal dragen: de Stad van de Getelde Zegeningen.
Da’s nog altijd een mond vol. Maar geen grootspraak: op dit moment volgen zo’n 160 ambtenaren op het Stadskantoor een spoedcursus zegeningen tellen, want zo'n administratieve klus is – zeker in deze eeuw van de verongelijktheid – geen peulenschil. Op maandag 3 januari zullen de gemeentefunctionarissen hun zware, maar dankbare werk beginnen. Voor een huisbezoek zullen ze ook bij u aanbellen. Met pen, papier en een telraam met kralen in de kleur stadswapengeel. Al uw zegeningen zullen ze zorgvuldig noteren en tellen. Aarzel niet. Maar spreek al uw voorspoed en kleine gelukjes hardop uit: de jonge eenden op de Binnendieze, de smaak van Bossche beuling, het uitzicht uit uw dakraam, de geur van gemaaid gras in het Bossche Broek, de zwaaiende vrouw op het dek van de ‘Quo Vadis’ die Sluis Nul passeert.
Bij alle 66.910 adressen in deze gemeente zullen de tellers aanbellen. Bij Richard Heil in de Adelheidstraat, bij Ans Geluk op de Achtste Buitenpepers en bij H. Fortuyn aan de Karel de Vijfdestraat. De beambten zullen niet alleen woningen bezoeken. Ze zullen ook zegeningen tellen in het Grôôt en het Carolus, voordat de bedlegerigen op 27 april naar de Vlijmenseweg hobbelen. Verder zullen de ambtenaren aanschuiven in de schaftketen bij de Zuid-Willemsvaart, als deze zomer de omlegging begint. Uiteraard zal de bel ook klingelen op Parade 10-11, het adres bij uitstek voor zowel een gezegende telling als getelde zegeningen. Welke gelukjes daar in het Bisschoppelijk Paleis zullen worden opgetekend – only God knows. Maar het zou de kortingsactie voor de Rexel RLS 32 Large kunnen zijn, een betrouwbare papierversnipperaar die in één moeite 950 A4-tjes tot stroken van 5,8 millimeter versnijdt. Mijn lijstje met zegeningen? Dat ligt klaar. Op onze koelkast. Het zijn er welgeteld 27. Een kleine greep: het besef dat wij in vrijheid leven, een lege terrasstoel op een zonnige Markt, de geur van versgeplukte gemoedelijkheid en een sjeklajen bol, die je met je handen eet – en niet anders.
Een vooruitblik. Op zaterdagavond 31 december 2011 zal de voorzitter van de Commissie Zegeningen Tellen op het stadhuis een dichtgevouwen briefje aan Rombouts overhandigen. Op dat stukje papier zal vermeld staan hoeveel zegeningen er in Den Bosch zijn geturfd – ingewijden voorzien een getal van zeven cijfers. Die oudjaarsavond zal het voltallige College van B&W op het bordes verschijnen. Onder gejuich van toegestroomde stadsgenoten zal Rombouts een aansteker uit zijn jaszak diepen. Langzaam zal het ongeopende briefje met de eindstand vlam vatten. Nooit zal iemand weten of we – wat velen wel vermoeden – de nationale koploper zijn in het gemiddelde aantal zegeningen per adres. Het doet ook niet terzake dat we schaterlachend Rotterdam, Meppel of Den Helder achter ons laten. Laten we onszelf gelukkig prijzen, zonder ‘We are the champions’, confettikanon of rookmachine. Wat telt, is dat niet de buitenwereld maar wijzelf onze zegeningen zien. Ik wens u voor 2011 een scherpe en open blik toe.
__________________________________
Deze tekst is uitgesproken op de slotavond van het Winterparadijs te Den Bosch, donderdag 30 december 2010