Het jaar van de duimstok

Volgens het KNMI was vrijdag 1 januari 2010 een koude ochtend. Min zes graden, windkracht drie en een luchtvochtigheid van 78%. Lokaal liep dat percentage in Den Bosch op tot een verontrustende 91%, dankzij hectoliters verschaald bier. Rond half zeven ’s ochtends scharrelden de laatste feestvarkens naar hun kot. Terwijl ze in hun Bossche bedje kropen, met op het nachtkastje een lijstje haastig geschrapte voornemens, sjokten twee mannen over de Markt. Ze droegen fluorescerend gele jassen met in zwarte blokletters DBM op de rug. Een mysterieuze afkorting. Maar in deze wereld, die onophoudelijk van z’n betovering wordt beroofd, moet er iets te gissen overblijven.

Chronisch gebrek

Huis aan huis stopten de mannen een duimstok in de brievenbus. Een wonderlijk tafereel. Ik klampte ze aan. “Waar zijn jullie mee bezig?”, vroeg ik. “Oh, is een campagne”, mompelde de kleinste. “Wij zijn van de Dienst Bevordering Maatvoering van het Ministerie van Redelijkheid. In de vorige eeuw telden we ruim 1100 medewerkers. Nu nog maar twee. Mijn maatje en ik.” Gôh, zei ik enigszins onthutst. “Wat een plichtsbesef om op Nieuwjaarsdag door schemerig Den Bosch te sjouwen. Maar waarom nu? “Een besef van urgentie”, sprak de langste plechtig. “Want uit onderzoek van onze dienst blijkt dat veel Bosschenaren moeite met proporties hebben. Onze diagnose: chronisch gebrek aan maatvoering, waardoor Bosschenaren zaken vaak te groot of te klein inschatten. Dat geldt voor ambities, zelfvertrouwen, kansen, ergernissen en bezwaren. Vandaar die duimstokken. Ja, huis aan huis. Van Bokhoven tot Kruisstraat, van Zuid tot Maaspoort. Dat zijn 66.910 brievenbussen. Nog krap 48.000. Dan zit ’t er op.” Ze namen afscheid met een stevige handdruk. 

Vanochtend, 352 dagen na Oudjaarsdag, diende zich een vraag aan. Als die in een stoof paste, zou je er je voeten aan kunnen warmen. Het is een brandende vraag: hebben die duimstokken geholpen? Ja, ten dele. Maar het lijkt erop dat de employees van de Dienst Bevordering Maatvoering indertijd nogal wat brievenbussen over het hoofd hebben gezien.

Marco Kroon

Zo struikelde Den Bosch in januari over de bekendmaking dat Marco Kroon, drager van de Militaire Willemsorde, werd verdacht van handel in drugs. Nog voor de man ter rechtzitting verscheen, had de stad hem de maat genomen. De maat van de publieke verontwaardiging – en die blinkt nooit uit in nauwkeurigheid. Schuldig of onschuldig? Marco of Narco? Het is bijzaak. Wat telt, is de constatering dat Bosschenaren zich vaak een tikje te vlot een oordeel aanmatigen. Alle citymarketing ten spijt verschaft dat Den Bosch een dorps karakter: de pek en veren die altijd binnen handbereik zijn en de beschuldigde soms maar op een haar na missen – zeker als dat een borsthaar is.

PVV

Niet alleen in gesprekken rond de waterput haperde de maatvoering. Ook in het stemhokje. Drie maanden na de tamelijk kalm verlopen gemeenteraadsverkiezingen mocht Nederland zich uitspreken over de Tweede Kamer. Op die historische negende juni, de rooms-katholieke feestdag van Efrem de Syriër – een heilige wiens wieg in Turkije stond, lieten veel kiezers bozig hun duimstokje thuis. Niet langer hield Nederland maat in zijn ontevredenheid, rancune en angst. Ook in Den Bosch, deze herfst nog bekroond als meest gastvrije stad van Nederland, gingen de deuren open voor de PVV. Met 14.363 stemmen kreeg de partij van de kopvoddentax en de kaalgekeepte kerfstokken de handen op elkaar, vooral in de stadsdelen Noord, Oost en West – in Zuid schijnt de zon altijd iets uitbundiger. Zo werd de PVV met 17,8% omgerekend de derde partij van Den Bosch. Dat mag. Want: we-leven-in-een-vrij-land, wat naar mijn overtuiging overigens de meest gemangelde zin van 2010 is. Toch laat die victorie van de PVV zich amper rijmen met de prijzenkast op het stadhuis. Den Bosch is de vijfde aantrekkelijkste woonstad van Nederland. Nog een vrolijk feit: op Haarlemmermeer na – waar Schiphol onder valt – is Den Bosch nationale koploper in het bieden van meer arbeidsplaatsen dan de eigen bevolking kan behappen. In 2010 werkten hier dagelijks 61.000 mensen van buiten de stad. En ze waren welkom, met of zonder hoofddoekje. Een rondgang langs de andere vitrines met bokalen op het stadhuis – we zijn immers ook bekroonde sportstad, vestingstad en hoofdstad van de smaak – zal ik u besparen. Want al dat blinkende zilverwerk valt dof uit bij de eretitel die wij vanaf 1 januari zullen dragen. In 2011 is Den Bosch de Stad van –––––Verontschuldiging. Ik heb het College van B&W geheimhouding beloofd, ook al botst zwijgzaamheid frontaal met mijn Bossche DNA. Ik doe dan ook een beroep op uw geduld – nog zo’n typisch Bossche deugd. En ik beloof heilig: op donderdagavond 30 december zal ik hier in het Winterparadijs de titel der titels bekendmaken.

De Kring

Even een hink-stap-sprong terug naar de zomer van 2010, waarin de duimstok zijn diensten had kunnen bewijzen, niet het minst binnen de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Voor alle helderheid: lof voor de ruim 300 vrijwilligers, die elk jaar tienduizenden bezoekers door het pakhuis van de herinnering gidsen. Maar bedenkelijk is de ruwheid waarmee bestuur en leden van de Kring elkaar langs de meetlat leggen. Bovendien maken ze gebruik van een afwijkende maateenheid. In de loop van de Bossche historie is vooral de menselijke maat gebruikt. Dat past bij deze stad: de duim, de el en de voet. In 2010 heeft de Kring haar eigen maat geïntroduceerd: de teen. Een officiële erkenning blijft evenwel uit. Naar verluidt heeft het IJkwezen vooral moeite met de veranderlijkheid van de teen – geen pre voor een maateenheid. Zo weet niemand exact hoe lang de teen is. Maar hij groeit, na elke geopenbaarde jaarrekening, ledenvergadering of het royement van kopstukken. Is dat vreemd, tenen die lengen? Nee. Want al wat je aandacht schenkt, groeit. Dat geldt voor talent, toewijding en terzakekundigheid. Maar ook voor tumult, toorn en tegengeluid. Om over tenen in Den Bosch maar te zwijgen.

Pijngrens

Wat bracht de herfst? De maat die vol was. Dat viel niet alleen op spandoeken te lezen; het was ook te horen. Want een ontstemde Bosschenaar heeft wel degelijk een stem – en die overschrijdt met gemak 120 decibel, de pijngrens. De tot de rand gevulde maten vormden zelfs een ware collectie: de maat was vol over de hostels, de financiële slidings-met-de-noppen-vooruit van FC Kommer en Kwel, de plannen voor stadswalzone Zuiderpark, de bezuinigingen op kunst en cultuur en de overlast van veelal Marokkaanse jongeren op het Rivierenplein – een straatnaam die past bij het tweestromenland dat zich in de samenleving aftekent.

Gelukkig gaf 2010 ook reden tot serpentines. De spoorzone – van Willemspoort en Boschveld tot Congrescentrum 1931 en De Gruyter Fabriek – krijgt steeds meer allure. In weerwil van de recessie gaat het de stad economisch tamelijk voor de wind. In 2010 telde de stad 99.370 banen en gooide ze hoge ogen in de sectoren food, health, pharma en ict. Daarnaast vond op de Binnendieze de Bosch Parade plaats – een sprookje in waterverf – en bezorgde het Bosch Requiem in de Sint Jan kippenvel – niet alleen van de kou. Meer moois: de opening van Perron 3 in Rosmalen; de nieuwe velden van Hockeyclub Den Bosch, waarvan het vrouwenteam opnieuw landskampioen werd; de Sint Jan die tijdelijk aan z’n steigers ontsnapt.

Les

Een terugblik leert ook dat veel Bossche tijd is besteed aan overvloedig eten en drinken, feestvieren, winkelen, leren, bijkletsen, ruziën en liefhebben. Want al vormen Bosschenaren een aparte tak in de evolutie, weinig menselijks is ons vreemd. Zo bewogen 139.600 Bosschenaren zich kruipend, dansend, struikelend, op vleugels en – na de gisteren bekendgemaakte bezuinigingen – bij vlagen stampvoetend het einde van 2010. Dit was het jaar van de duimstok: een langgerekte les in maat houden, al doet de Jheronimus-toren vermoeden dat in de voorste bankjes niet iedereen zat op te letten.

Tot slot een gewetensvraag. Lag er op 1 januari 2010 bij mij een duimstok op de deurmat? Nee. De heren van de Dienst Bevordering Maatvoering hebben vermoedelijk onze brievenbus over het hoofd gezien. Gelukkig lukt maat houden me redelijk, ondanks m’n Bossche aard. Tegelijkertijd moet ik toegeven dat afgemetenheid niet mijn sterkste kant is. Ik vind dat geen bezwaar. Sterker nog: moge God, Allah en het toeval deze stad in 2011 behoeden voor de alleenheerschappij van linialen, geodriehoeken en rolmaten. Want niet alles in het leven valt te meten, al wekken Haagse cijferaars de schijn van het tegendeel.

Stukje verder

Zo eindigt dit jaar van de duimstok met een uitnodiging tot mateloosheid, in de vrolijke zin van het woord. Laten we onbegrensd zijn in ruimhartigheid. Laten we onmetelijk zijn in liefde. En laten we oneindig zijn in verwondering. Als we voorbij die grenzen van mededogen, bezieling en verbazing raken, dan zullen we elkaar aankijken en zeggen: “Is dit het einde van de oneindigheid? Ah joh, kom op. Nog een klein stukje verder.” Omdat we Bosschenaren zijn.

 

__________

noot: deze tekst is op zaterdag 18 december 2010 uitgesproken bij de opening van het Winterparadijs op de Parade in Den Bosch