Bij het afscheid van het Uit-magazine

In het rouwcentrum van de Dela aan de Rompertsebaan hebben ze al veel wonderlijke kostgangers afgelegd. Zwervers die in rigor mortis een krat Lidl-pils omklemmen, geestelijken met tatoeages op van God verlaten plekken, senioren met verkleefde toupetjes. Maar hoe leg je een doodverklaard Uit-magazine af? Moet je voorzichtig de nietjes verwijderen? Camoufleer je de scheurtjes met poeder? Strijk je een al te potsierlijk ezelsoor glad?

Op Prinsjesdag was bezoek aan de rouwkamer mogelijk. Gôh, daar lag-ie, de Uit van oktober 2010. Opgebaard. Het resultaat van alle styling en grimewerk ontroerde. De rug voelde wat koud aan, maar de cover had expressie. “Wat ligt-ie er mooi bij”, hoorde je fluisteren. Dat was waar. Vredig. Krachtig. En zo vol overgave! Je zag: ook zonder lijden of verkramptheid was cultuur mogelijk. Tenminste, in Den Bosch.

Onder de bezoekers waren veel vrienden van het magazine. Cultuurpausen, festivalgangers, vormgevers en bladendokters. Tot verwondering van velen was er zelfs een gemeentelijk ambtenaar. Met een duimstok: het rouwcentrum was abusievelijk niet op de lijst van 38 hostellocaties geplaatst. Wat opviel, was de zee van bloemen. Theater aan de Parade had een half dozijn gemengde boeketten laten bezorgen, het Koningstheater stelde een emmer zonnebloemen beschikbaar en ook de Willem II en Muzerije zorgden voor ruikertjes. Klein minpuntje: wil je een rouwkamer met vergeten kleedkamerboeketten opsieren, verwijder dan de kaartjes ‘Toi toi toi!’

Gisteren was de afscheidsdienst. De kapel op Orthen zat tjokvol. Er werd gereikhalsd, ingetogen gezwaaid en gekust – de dood als première. Vanaf het spreekgestoelte klonken mooie woorden namens de gemeente, VVV en culturele instellingen. Over stedelijke ambities. Over synergie, cross-overs en andere marketingmantra’s waarvan zelfs een laaggeletterde op het Rifirenplein snapt dat ze voor eigentijds cultuurbeleid onmisbaar zijn. Ook redacteuren van lokale periodieken – van ‘Bossche Bladen’ en ‘De Zelfkrant’ tot ‘De Maas & Noord Kroniek’ en ‘Kleintje Muurkrant’ – deden hun zegje. Er waren zelfs nabestaanden van de vroeggestorven ‘Globe’ en ‘De Week Van...’ Een van de sprekers herinnerde aan die feestelijke receptie in voorjaar 2004. Met bubbeltjesdrank. Het was een middag in De Muzerije vol uitgelatenheid: eindelijk kreeg Den Bosch een gezamenlijk Uitpunt en een Uitmagazine! Maar Uit verdwijnt. De gelatenheid blijft over.

Na de uitvaart was er een koffietafel. De Verkadefabriek zorgde voor natte cake, een trio van de Toonzaal speelde ‘In Paradisum’ van Fauré en de erven-Cor Unum ontlokten een collectieve snik met de onthulling van een fraaie urn, waarin de as van het magazine zal worden bewaard. Zoals dat gaat bij koffietafels kwam ook het leven ter sprake. Iemand begon over Prinsjesdag. Dat het toch knap was om in een beschaafd land een Troonrede van maar liefst 1686 woorden voor te lezen waarin het woord ‘cultuur’ niet voorkwam. Er werd zwijgend geknikt, want taal verliest het al te vaak van koopkrachtplaatje, pensioenleeftijd en loonkostenniveau. Veelzeggend: slechts een enkeling bleek te weten dat het Uit-magazine een codicil had. De stervensbegeleiders hadden dat vroegtijdig aan de overheid gemeld. Tevergeefs: wie wil er in dit Nederland nog een cultureel orgaan?

Niemand?

Over en uit.