Stoeprandvingermos
Alles gaat ooit in stilte voorbij, maar soms hoor je iets knappen Niet lang na de millenniumwisseling hoorde ik een hard, metalig geluid. Alsof er iets brak, een zware ketting of kabel. Media zwegen. Maar ik weet het zeker. Ik heb de wereld van haar ankers horen slaan. Sindsdien is ze op drift, zonder heldere koers.
Gelukkig ben ik Bosschenaar, opgegroeid met zwenken en zwalken. Zowel meedeinen als ontwijken is een overlevingsmechaniekje in deze stad, vooral in het sociaal en bestuurlijk verkeer. Ook zigzaggende logica geldt als pluspunt. Een steekje los helpt, weten Jeroen Bosch en Oeteldonkers. Maar het kan te gortig worden, ontdekte ik vrijdag. Aan de rand van de Parade zag ik mieren lopen. Met bouwhelmpjes op – ongelogen. Hüh? Ze sjorden aan iets groots en zwarts. Was het een buitgemaakte vlieg? Ik pakte m'n verrekijker. Oh, een dekzeil! Ik voelde opluchting. Alvast een waarschuwing voor bezoekers aan de activiteit ''Een avontuurlijk klim': niets in Den Bosch is wat het lijkt, zeker niet vanaf de steigers van de Sint-Jan.
Vele trappen voerden me naar het koepelgewelf boven het altaar. Langs de gefronste wenkbrauw van God, voorbij het Alziend Oog. Eindbestemming: de vieringtoren, een woord dat in Den Bosch – de nationale hoofdstad van het tralala – al snel misverstanden uitlokt. Want steigerbeklimmers die op vogelhoogte bier en bitterballen verwachten, komen bedrogen uit. De vieringtoren dankt zijn naam aan de viering, de plek in kerken waar schip en dwarstransepten elkaar kruisen. Toch is er volop reden voor feest. Het uitzicht is hemeltjelief mooi, zelfs zonder confetti.
Wat het hongerige oog ziet: het Bossche Broek, kerktorens in Heeswijk, Boxtel en Vlijmen, de brug bij Bommel, het 140 meter hoge Westpoint in Tilburg en – met verrekijker – 33 windmolens. Amper te zien is Eindhoven, maar dat is begrijpelijk. Lelijkheid heeft de neiging zich te verbergen. Mooier zijn de mossen van de Sint-Jan: ik zie grove geelkorst, muisjesmos en groot dooiermos. Kenmerkend voor Den Bosch – want de wereld op z'n kop – is de vondst van stoeprandvingermos op 55 meter boven de trottoirs.
Sommige steigerbezoekers zien vooral een beschadigde stad. Ach toch, daar stond het GZG, De Gruyter, de Leonarduskerk. Want Bosschenaren hebben van nature een scherper oog voor wat is verdwenen dan voor wat komt. Anderen wijzen opgewonden naar betekenisvolle plekken uit hun leven: het ouderlijk huis, een volkstuincomplex, het kantoor waar ze 38 jaar naar een klok keken.
Maar grappigste kijkdoos is de binnenstad. Op de brug in de Boerenmouw maakt een bruid een salsadansje voor een fotograaf. Een vrouw schrobt een dakterras in de Hinthamerstraat. Bij het Bisschoppelijk Paleis raapt een man drie peuken op.
Alles gaat voorbij, besef ik boven de stad. Geluk, verdriet, kansen. Alles zal ooit knappen. Behalve het geloof in Den Bosch, kathedralenbouwers en mos.
______
Publicatie in Brabants Dagblad: 5 juli 023
Na dertien jaar stopt het Brabants Dagblad met de Stadskroniek, een samenwerkingsverband van de gemeente Den Bosch en het Brabants Dagblad. Ik blijf overigens stadschroniqueur. Ook blijf ik voor het Brabants Dagblad schrijven. In de loop van 2023 zal deze site een andere opzet krijgen, maar leeg blijft ie niet: er staan nog vele onaangebroken jerrycans inkt onder m'n bureau. Dank aan alle lezers, groet!
eric.alink@planet.nl