Vonk en vlam [slot]

De vlaggen halfstok, de lippen gesloten, afgelaste zangles voor jonge merels. Nederland staat morgen stil bij de Dodenherdenking. Een eerbetoon, maar ook een waarschuwing: oorlog slaapt nooit. Onvermoeibaar legt zij huisbezoeken af, weten de inwoners van Oekraïne, Jemen, Soedan en andere roodgevlekte landkaarten. Extra reden voor waakzaamheid is de opmars van radicaal-rechtse bewegingen in Nederland. Onschuldige leiders? Schijn bedriegt. De schapenpakjes waar ze zich in ritsen, herken je aan het wolmerkje in de nek.

Toch een voetnoot bij 4 mei. Want onvermeld blijven mannen en vrouwen die in de lange aanloop naar de Tweede Wereldoorlog om het leven zijn gebracht. Een van hen is Marinus van der Lubbe, die van zijn vierde tot zijn twaalfde in Den Bosch woonde. Hij staat te boek als het eerste Nederlandse slachtoffer van de nazi's. Een grofgebouwde goedzak, uit een armlastig gezin. Maar na 27 februari 1933 zou iedereen zijn naam kennen. Zijn verzetsdaad in Berlijn die dag zou wereldnieuws zijn.

In vogelvlucht: Marinus – roepnaam: Rinus – komt op 13 januari 1909 in Leiden ter wereld. In 1913 verhuist het gezin met zeven kinderen naar Den Bosch. Al na een jaar worden ze wegens huurschulden uit hun woninkje in de Sint Chrispijnstraat gezet. Ze nemen hun intrek in logement Walvisch aan de Lange Tolbrugstraat, in volkswijk De Pijp. Later belanden ze verderop in de straat. Maar het huwelijk sneuvelt. Vader, een marskramer, ontdekt de noorderzon. Moeder blijft achter met de kleintjes. Na haar dood in 1921 komt Rinus onder toezicht van een halfzus in Oegstgeest.

Op zijn dertiende leert hij metselen, vindt werk in de bouw, wordt vurig lid van de Communistische Jeugdbond. Maar Rinus raakt deels blind, nadat hij kalk in zijn ogen heeft gekregen. Ook de crisis spaart hem niet. Werkloos reist hij in februari 1933 naar Berlijn, waar Hitler de kersverse bondskanselier is. Op 27 februari gaat Rinus naar de Rijksdag, trapt een ruit in, klimt naar binnen. Even later staat het kolossale complex in de fik. De 24-jarige Rinus wordt opgepakt en krijgt na een rammelend proces de doodstraf. Of hij werkelijk de brandstichter is geweest, blijft een twistpunt onder historici. Nationaalsocialtische maar ook communistische krachten hadden motieven om hem als zwart schaap naar voren te schuiven.

Het is napraten bij een graf, want op 10 januari 1934 wordt Rinus in Leipzig onthoofd. Den Bosch heeft geen monumentje voor hem. Dat verdient-ie wel, als herinnering aan verzet tegen fascisme. Logische plek: de Tolbrugstraat. Ongetwijfeld zal bouwbedrijf Heijmans het monumentje willen sponsoren – om drie redenen. Een: grondlegger Jan Heijmans hield in de oorlog net als Rinus zijn rug recht. Hij zou zowel het verzet als de geallieerden hand- en spandiensten verlenen. Twee: de Tolbrugstraat ligt in het Gasthuiskwartier, waar Heijmans volop bouwt. Drie: het bedrijf viert in 2023 zijn honderdjarig bestaan. Daar past een monumentje voor een dappere metselaar bij. Maak de specie maar aan.

____

Publicatie Brabants Dagblad: 3 april 2023