Duivelsvraag [slot]

In 1983 schreef de Bossche filosoof Cornelis Verhoeven het boek De duivelsvraag. Mooie teksten, over de kunst van het kijken met een gekantelde blik. Maar één duivelsvraag liet hij wijselijk ongemoeid: wanneer mag je jezelf een Bosschenaar noemen? Als je een aangekloven chocoladebol op je rug laat tatoeëren? Wanneer je halsstarrig blijft geloven dat FC Den Bosch vóór 2072 landskampioen wordt? Of als je zo’n grote bek hebt dat je moeiteloos een kettingzaag overstemt?

Een hardnekkig geloof stelt dat de ware Bosschenaar uit een kluitje moerascellen is geëvolueerd, een witte huid heeft, voor Oeteldonk zou willen sterven en verknocht is aan de verwensing “wè gij, glas-in-lôôd-gezicht!” Maar de geschiedenis ziet het ruimer. In de loop der eeuwen zijn mensen uit alle windstreken in Den Bosch beland. Ze vestigden zich en vertrokken niet meer, wat pleit voor hun intelligentie en levenslust. Zo vind je in deze stad nakomelingen van Zwitserse soldaten, vervolgde joden uit Portugal, Hugenoten uit Frankrijk, Duitse seizoensarbeiders, Belgen die in de Eerste Wereldoorlog naar Nederland uitweken en gastarbeiders. Maar ook Hongaren, Vietnamezen, Joegoslaven, Irakezen, Afghanen, Syriërs, Eritreeërs en Oekraïners die oorlogen ontvluchtten. Ze zullen niet de laatsten zijn. De opengeslagen atlas ruikt naar kruitdamp.

Tijd voor antwoord op de duivelsvraag: wanneer mag je je Bosschenaar noemen? Waar je vandaan komt, maakt in ieder geval niet uit – of je wieg nu op de Admiraliteitslaan of in Addis Ababa stond. Wat evenmin ter zake doet, is je geloof, je kleur of je voorkeur voor een letter uit het alfabet der liefde – LHITB, veel geluk ermee. Er is maar één criterium: je grondhouding.

Dit is de stad van oog voor elkaar. Al eeuwen zijn gastvrijheid en zorg de sterkste troeven. Niet voor niets beschikte Den Bosch in 1274 als een van de eerste steden in Nederland over een verpleegplek, de voorloper van het Grootziekengasthuis. Net zomin toeval: het oudste psychiatrische ziekenhuis van Nederland staat In Den Bosch. In 1442 opende Reinier van Arkel zijn deuren. Hulp en troost willen bieden. Dat maakt een Bosschenaar van je – niets anders.

Als alle inwoners die grondhouding etaleren, komt de dag dat Bosschenaarschap een landelijk bekend keurmerk zal zijn. Ik kan het zelfs voor me zien: een terrasje in Haarlem, Venlo of Zwolle aan een drukke straat. Aan de overkant staat een oude vrouw met een rollator. Ze durft niet over te steken. Maar geen nood: er springt iemand op, die haar te hulp schiet en vervolgens in het niets verdwijnt. ,,Vast een Bosschenaar”, zullen ooggetuigen goedkeurend mompelen. Op het terras zal nog lang worden nagepraat of-ie nou wel of niet een wapperende cape met een B op zijn rug droeg.

____

Publicatie Brabants Dagblad: 6 oktober 2022. Deel 1 van dit tweeluik vind je hier: http://www.bosschekroniek.nl/kronieken-columns/2022/09/21/duivelsvraag