Bergen

Zelden hoor je gezang op politiebureaus. Gelukkig maar, vinden criminelen. Zingen is boeventaal voor informatie met de politie delen. Toch veranderde de Bossche woutenkiet onlangs kortstondig in een rockpodium.

We spoelen terug, naar 14 november. Terwijl ‘My Hometown’ van Bruce Springsteen door het trappenhuis van het bureau davert, loopt de Bossche teamchef Gé Bouwhuis zichtbaar aangedaan omhoog. Onderweg applaudisseren ruim honderdvijftig politiemensen. Op de vierde verdieping, waar de afscheidsreceptie zal zijn, haalt de teamchef even diep adem. Da’s opmerkelijk. Als wielerliefhebber trapt hij jaarlijks vlot zesduizend kilometer weg. De Mont Ventoux, Alpe d’Huez of Stelvio pakt hij ongestraft. Maar deze dag vormt een berg van de buitencategorie. Na tien jaar is hij teamchef af, al blijft hij bij Eenheid Oost-Brabant werken.

In 1960 kwam hij in Deventer ter wereld. Zijn ouders hadden een Spar-winkel. Verse beschuiten met veel blauwe muisjes: een loopbaan bij de rijkspolitie leek onvermijdelijk. Wel moest Gé zijn eerste standplaats in de atlas opzoeken. Rosmalen bleek te bestaan. Vanaf 1979 zou hij zich hier thuis gaan voelen. Wat de middenstandszoon van pas kwam: zijn sociale lenigheid, zesde zintuig en een winkelmandje vol waarden en normen.

Na Rosmalen volgde Den Bosch. In 1994 werd Gé wijkagent op de Hambaken. Om het ijs te breken, organiseerde hij zaalvoetbalwedstrijden tussen Marokkaanse jongeren en de politie. Blauw verloor steevast, maar Gé won vertrouwen. Met zo’n vijftien straatwijze gastjes ging hij op survival in de Ardennen. Vervoersmiddel: een M.E.-bus, inclusief hun triomfantelijke verzoekrondje door de Hambaken. Later zou hij Bossche lieverdjes op een reis naar Auschwitz-Birkenau begeleiden. Zinvolle inspanningen, zegt hij.

Maar naast een zachte Gé kan ook een harde Gé klinken. Don’t go beyond the line. Bij zijn afscheid herhaalde hij de legendarische slotzinnen van de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan: “Zorg goed voor deze stad. Wees lief voor elkaar.” Waar Gé fijnzinnig aan toevoegde: “Maar niet te lief.”

Bosschenaren noemt hij trots en toegankelijk. De slechtste lokale eigenschap? De neiging om zaken onbesproken te laten, uit vrees dat het de eendracht of harmonie schaadt. Gelukkig kent Den Bosch [nog] geen zwijgwijken, zegt Gé. Sowieso is de stad de afgelopen jaren veiliger geworden. Tegelijkertijd maakt de individualisering hem waakzaam. Veiligheid kan niet zonder gezamenlijkheid.

Een van zijn adviezen aan Linda Van Winsen, teamchef in opleiding is: ken het verleden van je stad. Zij krijgt Gé’s knipselmapje over de Graafsewijkrellen, maar ook info over Oeteldonk, Tour de France 1996 en het Jeroen Bosch-jaar. Verder ziet hij FC Den Bosch het liefst winnen – wedstrijden, uiteraard.

Gé loopt het dakterras van het politiebureau op. Hij kijkt uit over Den Bosch. Een man met grinta, Italiaanse wielerterm voor lef en volharding. Hij ziet geen bergen meer. Ze zijn verzet.

_____________________________________

Publicatie Brabants Dagblad: 4 december 2019. Noot aan de lezer: de reactiemogelijkheid zal na herziening van de kronieksite vanaf voorjaar 2020 weer in gebruik worden genomen.