Achneeja
Aan de Tramkade staat de industriële erfgoedtrots van Den Bosch: de meelfabriek die voormalig molenaar Hyppolite Bruyelle liet bouwen. In 1909 opende de slagboom. Voortaan zouden Bosschenaren bij het ‘Onze Vader’ aan zowel God als Bruyelle denken: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood.’
Na de oorlog namen Dirk en Hendrik Koudijs de fabriek over. Maar de Barneveldse broers zagen meer heil in kippenvoer dan in granen. Voortaan rook het zoet en weeïg rond de Diezebrug. Gore lucht, walgde de een. Werkgelegenheidsparfum, lachte de ander.
Sinds april 2014 is de mengvoederfabriek buiten gebruik. Sneu voor de ratten en vadsige ganzen – de nijlpaarden van de lucht – maar een verademing voor duizenden Bosschenaren. Zij welkomen de nieuwe culturele vrijplaats die ontstaat. Motto: liever de rauwe rafelrand dan de theemutsige binnenstad. Hier hangt de kalender van 2017 aan een spijkertje. Niet die van 1522.
Een kekke plek is Koudijs Kafé. Het bierlokaal is in een voormalig magazijn gevestigd. Stevige bar, vorkheftruckbestendig. Aan de muur hangt een tegeltableau uit 1950 van de jubilerende Koudijs. Het is druk, op deze lenteavond. Zo’n 35 zzp’ers bezoeken de oprichtingsvergadering van broodfonds Achneeja. Hun beroepen: van kostuumontwerper en geluidskunstenaar tot meubelmaker en fotograaf. Zij maken deel uit van de elf procent zzp'ers onder de Bossche beroepsbevolking. Een hoog percentage: Den Bosch staat in de landelijke top-tien van eenpitters. Maar ook zij kunnen ziek, zwak, of misselijk worden.
Gelukkig is er het broodfonds – Achneeja is al de vijfde in Den Bosch. Het is een arbeidsongeschiktheidsvoorziening die op vertrouwen stoelt. In kort bestek: de maximaal vijftig leden zetten elke maand een vast bedrag opzij. Als iemand langdurig ziek is, krijgt hij maximaal twee jaar schenkingen. Wie in de lappenmand belandt, krijgt ook beterschapskaartjes. Aandacht is een eeuwenoud en beproefd medicijn.
Maandelijks wat geld opzij leggen, is plezieriger dan bakken geld naar Delta Lloyd of Achmea brengen, vindt deelnemer Marc. Als schrijver is hij vertrouwd met kleine lettertjes. Maar de polissen van verzekeraars wemelen van de uitsluitingsgronden. Kapitalisme leunt op achterdocht, zegt hij. De 250 broodfondsen in Nederland niet. Zij floreren zonder bedrijfsartsen of verzuimcontroleurs. Het ziektepercentage onder de 11.000 deelnemers? Slechts 1,27 procent.
Er is nog nooit een broodfonds bankroet gegaan, weet adviseur René. Uiteraard is het tricky als tien leden gelijktijdig in een vliegtuigje van Bermuda Triangle Airlines stappen. Ook lijn 117 van Aleppo naar Idlib wordt ontraden. Maar zelfs dan: bij financieel zwaar weer adopteren broodfondsen uit stad en ommelanden hun noodlijdende zusje.
Tegen tienen heffen de bestuursleden Chris, Birgitta en Kees het glas. Er klinkt gejuich. Een broodfonds dat in een voormalige meelfabriek wordt opgericht, moet wel geluk brengen. Nog maar een rondje? ‘Gezondheid’, klinkt even later. Het blijft nog lang tralala op de Tramkade, de plek waar gisteren gist maar morgen rijst.
________________
Publicatie Brabants Dagblad 19 april 2017