Engelermeer (1)

Volgens de evolutietheorie komt de mens van oorsprong uit het water. Het bewijs zie je elke zomer: vol heimwee zoeken Bosschenaren het Engelermeer, de Zuider- en Oosterplas op. Ze soezen op badhanddoeken, zien hun ijsje kapseizen, lezen boeken. Af en toe plonzen ze het water in. Later kruipen ze er weer uit, want Bosschenaren doen de evolutie graag over. Van kwakbol in homo sapiens veranderen: dat moet toch een kéér lukken?

Maar vandaag is het griezelig rustig. De lucht boven het Engelermeer, dat zo’n 80.000 bezoekers per seizoen trekt, is asfaltgrijs. Enkele kleumende badgasten, wat voetballende kinderen. De frituur is potdicht. Strandwacht Ancella, die al twintig jaar toezicht houdt, schenkt koffie in voor haar collega’s Peter en Paul. Mooi vak, zegt Ancella. Zij is gediplomeerd redder, veldwachter, dokter en heropvoeder. Veel profijt heeft ze van haar cursus Conflictbeheersing. Uit de overhitte praktijk van het Engelermeer: de berispte fietser die pesterig rook in je gezicht blaast; de oma die met één arm een volle terrastafel leegveegt en zich triomfantelijk installeert; de ouders die een vuilnisbeltje achterlaten en trots gadeslaan hoe hun zoon er nog een leeg colablikje bij mikt. Dan zit je hartslag rond de 200, weet Peter. Gelukkig is de AED-defibrillator in het beheerdersgebouwtje ook voor eigen gebruik.

Waar water is, is leven. Dat houdt allerminst op bij zwemmen, duiken, vissen of surfen. Zo zag Ancella ooit een groep witgeklede gelovigen, die drie volwassenen doopten door onderdompeling. Waar water is, is ook liefde: Peter herinnert zich de rode loper die een bruidspaar naar champagne- glazen in het zand voerde. Waar water is, is dood: in het Engelermeer verdronken een Somalische jongen (14) en een Poolse man (21) en vrouw (30).

Bij sommige ongelukken is er drank in het spel. De strandwachten hebben waarschuwende foldertjes in het Nederlands en Pools. ‘Nie wchodz do wody jak jestes podwplywem alkoholu’ betekent ‘ga absoluut niet het water in als je je aangeschoten voelt’. Toch maar even uit het hoofd leren, dat zinnetje. Voor de peultjesplukkers uit Poznan, op dat kleed links van u.

Drie verdrinkingen. Dat hakt erin, knikt Ancella. Maar het Engelermeer kent meer engelen. Zo was de dood niet langer een vergezicht voor de man die zich in de houten uitkijktoren verhing. Ook de parkeerplaats nodigt uit om stil te staan bij leven en dood. Een gedenkboom met foto’s en kaarsjes markeert a paradise by the dashboardlight: hier bracht een jongen zich met uitlaatgas om het leven. Verderop vragen een stenen engel en vijf teddyberen zich nog altijd af wie in januari 2007 een dode baby in het riet achterliet.

Om 18.00 uur vertrekken de strandwachten; na zonsondergang is de nacht de baas. Die duldt veel: paling stropen, kofferbakhandeltjes, betaalde liefde. Het doorzeefde verkeersbord ‘Niet harder dan 50’ bewijst dat kogels zich weinig van de maximumsnelheid aantrekken. Wildkampeerders? Die zijn een zeldzaamheid. Wel heeft de politie in het bos een kampement van een Roemeense bende opgedoekt. Tot de huisraad behoorden bivakmutsen. Ook handig tegen de kou.

Ancella wijst naar de lucht. De wolken breken. Zon! In het gras kruipt een naaktslak die het naturistenstrand zoekt. Zo meteen zal ze hem optillen en wegbrengen. Strandwachten: goei volk. Zelfs voor naaktslakken.

____________

Publicatie in Brabants Dagblad: 18 juni 2014. Deel 2 volgt op woensdag 16 juli.