Kachels

De jas van Harold ruikt naar dood bier. Op tafel staan lege glazen. Mohamed bedelt om een sigaret. Welkom in De Pub bij de Diezebrug. Nieuw café? Nee, De Pub is het Pastoraal Uitzendbureau. Dat klinkt herderlijk, maar tot spijt van veel cliënten – daklozen, junks, alcoholisten en psychische dwaallichtjes – weet De Pub water nog niet in wijn te veranderen. Die glazen? Voor thee. Geen poppenkast hier.

Het is half negen. Zo’n vijftien ingeschrevenen van het Pastoraal Uitzendbureau pakken een ontbijtje. Bakkerij De Groot schenkt dagelijks oud brood. Vandaag met maanzaad. Dat zijn de pitjes van de blauwe papaver, waar sporen van opiaten in zitten. Opgewekt pakt een jongen z’n derde bolletje.

De ontmoetingsruimte is kaal. Tafel, stoelen, rookhok. Een A4’tje dreigt: ‘Alleen keukenpersoneel mag in de ijskast!’ Begrijpelijk. Als je hier wil afkoelen, wil je niet dat iemand je vóór is. Soms is er ruzie, zegt coördinator Jos laconiek. Maar nooit erg lang; Jos lijkt op garderobekast Pax van Ikea.

Werklustigen mogen kiezen: vegen in de binnenstad, fietsen repareren of bosonderhoud. Vier uur werk levert vijf euro op. Geen wagen van de zaak of kerstpakket. Wel aandacht comform de CAO Menselijkheid. Met inflatiecorrectie.

Drankliefhebber Teunis, die op de wachtlijst voor de detox staat, nipt koffie. Wilma hijst zich in een stofjas. Haar passie: fietsen maken. Maar liever was ze wiskundelerares geworden. Want 1 + 1 is 2. Niet soms, maar altijd. In die uitkomst zou Wilma wel willen leven. Da’s ordelijker dan in haar hoofd. Het mooiste woord dat ze kent? Lawaaisaus.

Coördinator Willem pakt z’n lijst. Van de 50 werkwilligen komt eenderde van ver: Iran, Turkije, Somalië, Congo. Een hoofdstuk apart vormen de Polen. De zwijgzame Eva komt enkel ontbijten. Maar haar zoon Blazej zit in de bosploeg. Elke nacht slaapt hij onder de brug bij het Heetmanplein. Man. Plein. Maar heet? Minus 2˚ Celsius afgelopen nacht.

Een vreemde eend in de bijt is Edwin. Stille, verzorgde man. Universitaire studie bedrijfs- economie. Lang was hij kredietbeoordelaar voor banken en verzekeraars. Al in 2003 zag hij het kaartenhuis wankelen. Niemand geloofde Edwin. Hij raakte geestelijk bankroet. Straks gaat hij met de bosploeg mee. De bijl ligt al achterin. Zij is scherp en geduldig.

Half tien. De hak- en zaagploeg vertrekt in twee transportbusjes. In herfst en winter onderhouden ze de bossen van Natuurmonumenten. Takenpakket: Amerikaanse eik en vogelkers rooien, ruiterpaden takvrij maken, weidehekken repareren. In lente en zomer verwerken ze alle hout. Daar, zegt Jos. Achter dat weiland met zwanen, die weten dat ze geen eendjes zijn.

De busjes stoppen. Locatie: een voormalige boerderij in de Kloosterstraat, het landbouwgebied tussen Provinciehuis en Den Dungen. Achter het erf staat een open loods vol hout. Iedereen stapt uit. De oostenwind snijdt. Made in Germany, roestvrijstaal. Zwilling.

Terwijl Harold het gereedschap uitlaadt, deelt Arjan gul papieren zakdoekjes uit. Tegen tranende ogen. “Kouwe handen?”, lacht iemand. “Ik zal er wel even overheen pissen.” Na vijf minuten werken mompelt Jacco dat hij ziek is. Jos kijkt bedenkelijk. Bij uitzondering heeft hij de zieke die ochtend al uitbetaald – voor de onmisbare shag. Ja, Jacco mag naar huis. Lopen.

De rest werkt stug door. Hakken, zagen, brandhout stapelen. Voor huiselijke warmte. Veertig euro de kuub.

_____________________________________________

Publicatie in Brabants Dagblad: 27 maart 2013