Circus Kabul

De Kruiskamp op Den Bosch-West. Een doodgewone wijk? Ja, de sneeuw is hier wit. Bij een rijtjeshuis doet Nazadin (7) open. Zij gaat het bezoek voor in het halletje, dat op een voorraadhok van De Schoenenreus lijkt. Och, da’s waar ook: veters losmaken. Geloofsrespect maat 43.

Op de zwarte skai-bank wachten Jasamin (8) en Suleman (5). Moeder veegt de verlegenheid van haar mond. Ze stelt zich haast onhoorbaar voor: Monawarah, een oase van letters. In de jaren negentig is ze Afghanistan ontvlucht. Van Den Bosch naar Kabul is het 5337 kilometer. Hemelsbreed. Maar ook hellebreed. Oorlog, corruptie, vrouwenonderdrukking en nog steeds geen herbouwd puthuis – want niet alleen Bosschenaren hebben het zwaar.

Monawarah kent gewichtige woorden: bombrief, tweedehands en Lidl. Veel in haar huiskamer herinnert aan Afghanistan. Op het geitenvel aan de muur staan krullerige teksten uit de Koran. Niet dat ze de moskee platloopt. Maar het is een cadeau – en tsja, een gegeven geit.

Het pronkstuk is haar glazen sierkast. Vol dieren. Een pauw van porselein. Een houten kameel. Twee glazen zwanen, waarin het licht breekt. En een getergde tijger. Wachten zij op de wederopstanding van Circus Kabul? De dieren zwijgen. Maar zolang het in Afghanistan nog een beestenbende is, logeren ze hier. In het land van de oranje leeuw. Zo zijn ze, de dieren: elkaar onderdak bieden. Zonder vragen.

Monawarah wijst op de huisraad. Vrijwel alles heeft ze op rommelmarkten in de Brabanthallen gekocht: die kast, dat tafeltje, het rode kleed. Allemaal tweedehands. Behalve de kinderen. Want die zijn uit Afghaanse grond. Uit haar buik.

Naast de deur hangt het schilderij De wandeling van Claude Monet. Van een rijk familielid gekregen, glimlacht Monawarha. Ze twijfelt al jaren of het wel echt is. Nou ja, bijzaak. Het is mooi.

Op de bank naast Jasamin zit wijkbewoonster Petra. Elke vrijdag komt ze de kinderen voorlezen. Dan spitst ook Monawarah haar oren. Lees Voor Lees Mee, heet het initiatief van Bieb, Divers en basisscholen. Zo’n 50 huishoudens krijgen elk twintig keer bezoek van een voorlezer. Vaak gaat het om allochtone gezinnen. Maar er zijn ook autochtonen die hun voorleestijd beperken tot de kassabon van de Action, de bijsluiter van de bloeddrukverlager en de aanmaning van Wehkamp.

Is dit een aap-nood-misère-project? Integendeel. Want lezen is lettergeluk. Maar voorgelezen worden, is tralala in blokletters. Dat zie je aan Nazadin, Jasamin en Suleman. Op de bank kransen ze zich om Petra heen. Wekelijks leest zij uit een ander boek voor. Van Pluk van de Petteflet en Pinkeltje tot strips en veel sprookjes. Want uit welk werelddeel je ook komt: ooit moet je door het donkerste bos.

Mooi werk, vindt Petra. Doet ze al vijf jaar. Ze komt vooral bij gezinnen uit Irak, Turkije en Marokko over de vloer. Dat is horen, zien, voorlezen en zwijgen. Want achter bloemetjesgordijnen vind je ook geknakte stelen. Oorlogstrauma’s, ziektes, geldzorgen. Bij voorlezen kun je bladzijden overslaan. In het leven niet.

Nazarin schurkt zich tegen Petra aan. „Gaan we straks nog Memory doen?”, vraagt ze opeens. Want dit geluksplaatje lijkt exact op dat van vorige week vrijdag. Ja, lacht Petra. Maar eerst voorlezen. Ze pakt het prentenboek Niet brullen in de bieb, over een leeuw die laconiek een leeszaal binnenloopt.

Dit is huiskamergeluk 2013: een heldere vrouwenstem, zes kinderoren, twee moederoren. Bij de slotzin mogen de drie leeuwtjes zo hard brullen als zij kunnen. Wwrrrrrrraaaowh. Circus Kabul is blij.

Zelfs de dieren in de kast doen vandaag mee.

_______________________________________

Publicatie Brabants Dagblad 23 januari 2013