Geheugenoefening
Volgens de Amerikaanse psycholoog Henry L. Roediger III heeft elke mens 256 geheugens. Zelfs een Bosschenaar?! Ja, antwoordt de hoogleraar in een mailtje. Wow, 256 geheugens! Hoe lukt het me dan om toch nog huissleutels, geduld, hoofd en hart te verliezen?
Met die vragen fietste ik over de Diezebrug. Ik rook de mengvoederfabriek, die eind dit jaar sluit. Zou ik ook díe geur kunnen kwijtraken? Thuis pakte ik pen en papier. Voor lukrake lijstjes van zaken die je niet meer kunt zien, horen, ruiken, tasten en proeven in Den Bosch. In vogelvlucht.
Zien
Bloemenkoopman Janus ‘Kiep’ Borghs, wiens ernstig verminkte gezicht op een omgeploegd veld met vergeet-mij-nietjes leek – je onthield het voor eeuwig.
De witte Dafjes-44 van de politie, die ontsnapt leken aan de Dinky Toys-plank van speelgoedwinkel De Arend in de Vughterstraat.
De paarse Bibliobus, waarbij ik me als kind afvroeg of Pinkeltje en Otje nooit wagenziek werden.
De sprokkelaars van vaag geluk, onder wie zwerfster Tonnie alias de Zwarte Kat en Paultje die stug volhield dat hij Jezus was, al repte de Bijbel nergens over langdurig heroïnegebruik.
De uitgestorven binnenstad bij het pausbezoek op 11 mei 1985, waarbij krakers met een stoorzender het liedje ‘Popie Jopie’ uit politieportofoons lieten klinken. Alle Bosschenaren die zelf hun leven beëindigden, onder wie fotograaf Joep Lennarts die in de strenge wet ‘Gij zult leven’ toch de Maas vond.
Horen
De tikkende toetsen in de testlokalen van typemachinefabriek Remington aan de Sportlaan. De mooiste klank: die van het vraagteken.
De reutelende BVV-jeugdtrainer op z’n sterfkamertje in het Johannes de Deo-ziekenhuis aan de Papenhulst – onze elf weesgegroetjes konden hem niet voor zijn finale uitwedstrijd behoeden.
Het oude Carolusziekenhuis aan de Jan Heinsstraat, waar ik in 1980 zag hoe een sloopbal aan een ketting mijn geboortekamertje – derde van links – op de eerste verdieping verwoestte.
De doffe knallen van wapen- en munitiefabriek De Kruithoorn op Zuid, die alsnog in een vreedzame klap eindigden: op 1 augustus 1998 viel de bedrijfspoort definitief in het slot.
Ruiken
Angstzweet, Brabantbad en Chloor – het ABC van het zwemdiploma.
Het slachthuis aan de Zuid-Willemsvaart, toen knutseldieren als plofkip, flatvarken en kistkalf nog niet verzonnen waren.
Het Grootziekengasthuis, waar bouillon, bidden en beterschapskaarten vrijwel alle kwalen konden verjagen – behalve de dood.
De Gruyterfabriek aan de Orthenstraat, waarvan de geur deed vermoeden dat het er onafgebroken koffiepauze was.
Tasten
Blindemannetje spelen op kinderfeestjes, samen badeendjes onder vlokkig sop zoeken en lichtknopjes van onbekende bedlampjes vinden.
Proeven
De spijbelkoffie in het Hart van Brabant, waar we scholierengesprekken voerden over liefde en geldtekort – onze eigen lessen in kansberekenen en economie.
De sneeuwvlokmond van C. in het Paradijsstraatje naast café Roes 55 – die winternacht schrapte ik ‘dooi’ uit de Dikke van Dale.
Tot zover. Nog wel een hamvraag: zal Den Bosch ook in 2013 onze zintuigen prikkelen? Ongetwijfeld. Want we horen muziekskes, ruiken oxytocine en andere geluksstofjes, zien dieproze rozen, proeven huisgemaakte levenslust en voelen dat dit een stad is die je nooit meer kunt vergeten. Al raak je 255 geheugens kwijt.
______________________________
Publicatiedatum Brabants Dagblad 9 januari 2013