Zwanenzang

Dinsdag in december. Het is een duiventil in het Stadskantoor. Rijbewijzen fladderen voorbij. Paspoorten klapwieken weg. Overlijdensaktes slaan hun vleugels uit – dag opa, dag moeder, dag kind.

Senior-medewerker Gerard Velders van de afdeling Burgerzaken neust in het bakje met aangiftes van geboorte. Bovenop ligt het formulier van Agnes van de Oever. Welkom, meisje. Vannacht zag zij het Bossche licht. Ja, daar gaan je ogen van knipperen.

Stad van ooievaarsgeluk. Ook in 2012. Tot nu toe zijn Den Bosch en Rosmalen verblijd met de komst van 2982 kleine oelekepoelekes. Dat zijn veel beschuiten met muisjes. Gelukkig hebben ze een goede stofzuiger op het Stadskantoor.

Van Aaf tot Zorba. Zo heten de prullekes. Maar Holland’s Got Talent bleek ook te inspireren. Eenmaal heeft Gerard een voornaam geweigerd: Edward de Derde. Rangtelwoorden zijn verboden. Niet erg. Van nature waant de Bosschenaar zich al De Eerste.

Bij balie acht ligt een zwarte veer. Zie je dat open raam? Elke dag vliegen hier kraaien binnen. Boodschappers van de andere wereld. Ze landen op het marmer. Zachtjes krassen ze de namen. Die vogelberichten noteren Gerard en zijn collega’s in stilte. De tussenstand van dit jaar: 1467 overledenen.

Gerard is belast met de Wet op de Lijkbezorging. Een begrafenis van gemeentewege regelt hij zo’n twaalf tot zestien per jaar. Vrijwel altijd zijn er familieruzies of schulden in het spel. Maar sommige doden hebben kind noch kraai. Wie krast of noemt hun naam? Vaak de GGD. Of de politie. Elk jaar eindigen circa vier stadsgenoten in de categorie eenzame uitvaart. Zij krijgen een technische begrafenis. Zo heet dat. Meestal is het afscheid op Orthen. Zonder volgauto’s. Zonder plakje cake. Zonder muziek. Zelfs geen verwaaide flarden van het eigentijdse Requiem For A Dream in E minor.

Meneer Alft was zo’n man. Hij woonde in een flatje op West. Voor zover bekend hield hij geen huisdieren. Toch zagen de buren ratten lopen. Drie weken dood lag-ie. Meneer Alft was historicus. Maar zijn eigen geschiedenis had geen toekomst. Schoonmaak- en herstelkosten woning: 20.000 euro. Wel fris geworden.

Van alle sterfhuizen die Gerard ambtelijk betreedt, maakt hij video- of foto-opnames. Verstandig. Nabestaanden kunnen beweren dat ome Henk een Jeroen Bosch aan de muur had hangen. Ja, zo’n echte. Met zonnebloemen. Of had-ie nou een Van Gogh?

Over vogels gesproken: de gier ontbreekt zelden. Waar een inboedel is, is vaak plotsklaps familie. Kift is geen zeldzaamheid: Fifty Shades of Green – van jaloezie. In al die jaren heeft Gerard ervaren hoe rauw bloedverwantschap kan zijn. Onvergetelijk: die ene dode Bosschenaar. Na driftig speurwerk vond Gerard de zoon. Ergens op een camping. „Flikker ’m maar in de Dieze”, schreeuwde de zoon. Want niet iedereen raadpleegt de afvalkalender.

Toch veel, 1467 doden in 2012. Plus één. Aan balie acht is zonet mevrouw De Zwaan neergestreken. Ze komt aangifte doen. Van overlijden. Meneer De Zwaan. Nog zo jong! Ja, hij zat die avond te schrijven. Aan tafel. Deed-ie wel vaker. Dood. Het hart.

Eén schrale troost, zegt mevrouw De Zwaan na een tijdje. Ze geloofden beiden in reïncarnatie. Zijn droom: terugkeren. In Den Bosch. Wil zij later ook wel.

Zo zullen ze ooit weer opduiken. In een geboorteakte, hier op de Burgerlijke Stand van Den Bosch. Nog weer later zullen ze aan de balie verschijnen. Voor paspoort. Rijbewijs. Of een document. Eentje van verbondenheid.

Leven is telkens weer van voren af aan beginnen.

___________________________________________

Publicatie Brabants Dagblad 12 december 2012 | Alle namen zijn fictief, behalve die van Gerard Velders.