Eraritjaritjaka

Recht voor haar deur ligt Sluis 0. Ruim zeven jaar woont ze nu aan de Zuid-Willemvaart. Geen toeval, zegt Sylvia (38). „Want niks zo mooi als de binnenvaart.” Ooit woonde ze in Breda. Maar toen ze dit huis te koop zag staan, was ze verkocht.

Haar vader was zeeman. Tot gezondheidsklachten hem de wal op dreven. Haar moeder werkte als groepsleidster op een schippersinternaat in Capelle aan den IJssel. Later meldden haar ouders zich als kostgezin aan. Zo kwamen Arie, Dirk-Jan en Harry in huis, drie schippersjongens die naar de middelbare school gingen. Sylvia was nog een peuter. Opeens had ze stoere broers.

Begin jaren tachtig werden Arie en Dirk-Jan schipper op de Fraternité. In de herfst- en zomervakanties voer Sylvia mee. Naar Duitsland, België, het IJsselmeer op. Kindergeluk: het dek zwabberen, in de hoge bergen gerst aan boord duiken, slapen onder de roef. Soms vulden de schippers een leeg ruim met water. Hadden ze een varend zwembad.

De Jongens, zoals Sylvia de drie noemt, werken nog altijd op het water. Arie is schipper van de Quo Vadis uit Dordrecht. Dirk-Jan vaart de Tramp uit Krimpen aan de Lek, Harry staat aan het roer van de Jeanet uit Terneuzen. Regelmatig passeren ze Sluis 0. Hun ‘zusje’ vergeten ze nooit. In het zicht van Den Bosch bellen ze altijd even. Als Sylvia thuis is, springt ze aan boord. Koffie, verhalen, vluchtig afscheid: na een kwartier opent de sluis. Dan varen ze weer haar leven uit.

Elke Bosschenaar bestaat voor 65 tot 72% uit water. Ligt dat percentage bij Sylvia hoger? Zou kunnen, zegt de laborante neurofysiologie. Water trekt haar. Zo vindt ze het raar om per vliegtuig naar Engeland te gaan. Dat doe je met de ferry, zegt Sylvia beslist. Zeven keer stak ze Het Kanaal over. Nooit zeeziek, dankzij het DNA van haar vader. „Maar ik ben geen zeilmeisje”, benadrukt ze. De pleziervaart laat haar koud. Te veel kapiteinspetten en klotsende prosecco. Maar de binnenvaart? Goud waard: die vermindert vrachtverkeer, files en CO2-uitstoot.

Als Sylvia de strijk of de was doet, kijkt ze tussendoor naar het kanaal. Scènes uit een kolkende leven: dagelijks passeren gemiddeld 27 vrachtschepen Sluis 0. Nog wel. Want eind 2014 opent Rijkswaterstaat de omlegging van de Zuid-Willemsvaart. Na 188 jaar kapseist de liefde tussen Bosschenaren en binnenvaart. Einde oefening in geduld bij open bruggen. Maar ook nooit meer zwaaien naar de Vooruitgang, de Patria en de Eendracht, scheepsnamen die verwijzen naar een koersvast land dat niet meer bestaat.

Ook Arie, Dirk-Jan en Harry zullen afscheid nemen van Sluis 0. Wat betekent dat voor Sylvia? Die vraag laat ze even voor anker gaan. „Doodzonde”, zegt ze dan. „Het is een reden om te verhuizen.” Geen sluis, geen koffie. Want je gaat ook niet met je thermoskan bij de Dungense brug staan te kleumen.

Boven haar voordeur hangt een bord. Daarop staat Eraritjaritjaka. Een geknutselde naam die naar een flink schippersgezin verwijst? Erwin, Anja, Rita, Jan, Rinus, Tjabbe en Karin? Nee. Eraritjaritjaka is de titel van een muziektheatervoorstelling van het Mondriaan Kwartet. Sylvia’s man zag hem op de avond van De Grote Beslissing: wel of niet dat huis aan de Zuid-Willemsvaart kopen. Eraritjaritjaka komt uit de taal van de aboriginals. Het betekent: verlangen naar iets wat verdwenen is. „Dat past bij m’n schippersjeugd”, zegt Sylvia.

Doe je ogen dicht. Zeg het tien keer hardop. Dat ene woord voor verlangen naar iets wat verdwenen is: Eraritjaritjaka. Hoor je het ook? Het klinkt steeds Bosscher.

___________________________________________
Publicatie in Brabants Dagblad: 7 maart 2012