Heldin

Voor een herfstwandeling hoef je de stad niet uit. Banjer maar door de Bartjes: Esdoornstraat, Lariksplein, Wilgenstraat. De beuk? Vind je hier niet. Maar je kunt er vrij simpel eentje krijgen, in deze wijk van hardhouten koppen en levende bladblazers.

Aan de Palmboomstraat rinkelt een bel. Einde van de pauze op basisschool Het Rondeel. „Met 4-0 gewonnen”, roepen drie Marokkaanse jongetjes. Dat is knap van FC Casablanca. Want twee van hen hebben deze ochtend geen ontbijt op. „Mag ik altijd zelf weten”, glundert M. „Mijn moeder had geen tijd”, zegt A.

Binnen zit schoolhulp Lenie Renne. Ze is 46. Klein, fel en toegewijd. Al achttien jaar stut en steunt zij het onderwijs. Op haar truitje staat in zilveren krulletters ‘Glamour’ geborduurd. Maar Lenies leven is niet louter glitter: Gestelsebuurt, huishoudschool, bijstandsmoeder van Jeffrey. Ze werkte bij de Aldi en bij schoonmaakbedrijven. Tot ze zo’n Melkertbaan kon krijgen. In het onderwijs. Niks plakpotjes bijvullen. Lenie doet de administratie. En duizend andere dingen.

In de gang hangt een affiche van de Week van de Opvoeding. Da’s krap aan: een Eeuw zou ook mooi zijn. „Want de wereld is veranderd”, weet Lenie. Als een kind ’s ochtends z’n jas laat vallen, zegt-ie: „Mam, raap effe op.” Vroeger had je alleen op Soestdijk prinsjes en prinsesjes. Nu zelfs in Den Bosch. Alles wordt ook met de kinderen overlegd. Niks voor Lenie. Die is meer van het sluiten: deuren en discussies.

Ze kent alle 197 leerlingen. Plus hun Hollands Glorie-namen van Kelly tot Dylano. Vroeger hadden ze 250 kinderen. Maar ja, de vergrijzing hè? Wat wel kleur geeft: de helft is van allochtone ouders. Ha, daar is Amina, een van d’r bellefleurtjes. Woonwagenkind van het Zuidoosterfront. Een schat: elke dag knuffelen ze eventjes met elkaar. Amina’s broer heet Tarzan. Handig. In de jungle kun je het beste koning zijn.

Mooi, vrolijk en fris gebouw, Het Rondeel. In het stiltelokaal hangen de vijf gouden regels. Met extra plakband. Op het onderste plakkaat staat: ‘Wij tonen respect voor elkaar en accepteren dat iedereen anders is.’ Het hangt op kniehoogte. Verdraagzaamheid verlangt dat je kunt buigen.

Buiten bonkt een BMW. Van sommige ouders hebben de leerkrachten flink schrik. Grote bek, dreigementen. Er zijn invalkrachten die feestelijk bedanken voor deze school. Maar Lenie is niet bang. Ze is een Bosch Betje, zegt ze met onderkoelde trots. Als enige is zij vertrouwd met de taal, codes en omgangsvormen van de Graafsewijk. Elke dag houdt Lenie zicht op de schoolpoort. Zij hoort de roddels. Weet wat er broeit. Als moeders ruziën of vechten, springt zij ertussen. Peuken op de grond? Hup, hier zijn veger en blik. Lenies leesplankje: aap, noot, res-pect. Ja, moeilijk woord. Zeker in tijden van collectieve dyslexie. Maar Lenie blijft erop hameren.

Bij LOI kost het vier jaar. Dan ben je tolk. Lenie is het zonder diploma. Twee talen. Vloeiend: die van de buurt en van de school. Volslagen andere werelden. Zo leer je op Het Rondeel dat je nooit mag meppen. Maar vorige week nog, bij de kleuters. Een moeder pissig tegen d’r zoontje: „Nondeju! Gij zou toch terugslaon?!” Tegengestelde lessen. Daar krijg je verwarde kinderen van.

Buiten rukt de herfst op. Boven Lenies bureau hangt een tekening van Stephan. Van een boom. Zonder blaadjes, alle seizoen kaal. Verderop roept een affiche dat het Kinderboekenweek is. Thema van 2011: Helden. Het is tijd om zo’n cape te knippen. Maatje S. Met een grote L achterop. Kijk, daar vliegt ze! Volhouden, Lenie.

_______________________

publicatiedatum Brabants Dagblad en deze website: 19 oktober 2011