Bij de dokter
Dinsdagmorgen tegen half negen. Het is al bomvol in de polikliniek van het Nationaal Diagnostisch Centrum (NDC) aan het Ravigotteplein in Den Haag. Een blik op de wachtkamer: zo'n twintig koortsige overheidslichamen, uitgeputte bestuursorganen en kuchende corporaties. Het wandrek met kranten en tijdschriften – Binnenlands Bestuur, Financieel Dagblad en Cobouw – laten ze onaangeroerd. Woorden, verhalen: ergens begin deze eeuw hebben ze hun geneeskrachtige werking verloren.
„Den Bosch, kom maar”, roept dokter Beentjes in de deuropening. Zijn spreekkamer ruikt naar ethanol, hoop en andere vluchtige stoffen. „Telefoontjes afhouden”, maant Beentjes zijn assistente. Voor hem ligt een map. Met uitslagen: bloed- en urineonderzoek, röntgenfoto’s, endoscopie. „Is het ernstig?”, fluistert Den Bosch, met stadswallen onder de ogen. „Kantje boord”, zegt Beentjes. „U bent net op tijd met die vage buikklachten.” Den Bosch slikt. De arts opent z’n mapje. Leest voor.
Uit het rapport van de internist: „De Body Mass Index van patiënt Den B. is 36. Ofwel: ernstige obesitas, wat de MRI-scans bevestigen. Opvallend is het extreem lange maagdarmkanaal (97 meter), dat lokaal te boek staat als Korte Putstraat. Vetafzetting wreekt zich – ondanks liposuctie – vooral in de zuidelijke buikstreek. De zwaarlijvigheid is het gevolg van twee afwijkingen. Primair: patiënt kampt met boulimia nervosa ofwel vraatzucht. Hier is sprake van de omnivore variant: honger naar alles. Wat vooral de gulzigheid wekt, zijn landelijke roem, zilveren bekers en eindeloze rijen bezoekers. Secundair: Den B. lijdt aan het prikkelbaredarmsyndroom. Alleen al de gedachte dat andere steden gastvrijer, smaakvoller, cultureler, vestingwerkender, sportiever, werklustiger of groener zijn, is voor patiënt niet te verteren. Het gevolg daarvan is fikse obstipatie. Advies: een vezelrijk dieet, gorgelen met Heineken Tarwebok en psychologisch consult.”
Nerveuze klopjes op de deur. De assistente. Of dokter misschien? Twee spoedgevalletjes: meneer Van Oss heeft een medicijnvergiftiging – de Amerikaanse bijsluiter was niet te begrijpen – en mevrouw Van Vught heeft opnieuw onverklaarbare brandwonden. Maar Beentjes leest laconiek verder: „Littekenweefsel rechtsonder in de buik, ter plaatse van Rosmalen, duidt op een verwaarloosde ontsteking van het wormvormig aanhangsel. Deze infectie lijkt onder controle. Volgens actuele echo’s verloopt het inkapselen van de appendix progressief. Mocht de zeurende pijn terugkeren, dan adviseren wij chirurgische profylaxe c.q. snijderswerk.”
Beentjes nipt koffie. Peilt z’n pipse patiënt. Pakt de draad op: „Kritiek is de toestand van de geperforeerde lever, in eerdere rapportages aangeduid als Parade. Nog zorgwekkender is de omphalitis ofwel navelontsteking die bij Den B. is vastgesteld, ter plaatse van het oude puthuis. Dit betreft een chronische kwaal. De nekklachten van Den B. schrijven wij toe aan dwangmatig staren naar dit buikputje. De fixatie van patiënt op de eigen navel is ook psychisch verontrustend – want typerend voor de ontkenningsfase: een deel van Den B. verkiest de waan dat de wereld niet in brand staat.”
„Dat was het?”, hakkelt de stad. „Nee”, bast Beentjes. „Alarmerend is de conditie van de onderbuik. De verhevigde oprispingen en hogere pH-waarde wijzen op een ontstoken galblaas. Ons advies: intensieve controle van de zuurgraad. Met monitoring voorkomen we dat vrije radicalen de overhand krijgen en de weke delen verharden. Wat zegt u? Waar de formuliertjes voor een persoonsgebonden budget liggen? Gekkie! U leest toch nog wel kranten, mag ik hopen?”
___________________
publicatie in Brabants Dagblad en op deze website: 5 oktober 2011