Plaats delict
Ze is morsdood. Haar ogen staren naar rechts, waar om 17.25 uur lijn 68 van Arriva passeert. Twee passagiers wijzen naar de kroniekschrijver, die op de Onderwijsboulevard naast de overledene hurkt. Ze ligt languit, in lichtgrijs gestoken. Van wie zou ze die blauwe ring gehad hebben? Bij haar borstbeen gaapt een diepe snee. Misdrijf? Niet onmogelijk. Industrieterrein De Wolfsdonken - waar nu het Paleiskwartier audiëntie houdt - was een halve eeuw de droomlocatie voor grofkorrelige verfilmingen van misdaadromannetjes. Na zonsondergang was dit het domein van tippeltantes op de Parallelweg, scannerfreaks in te rode Ford Capri’s voor het hek van De Gruyter-fabriek III, rafelige types rond textielatelier Bracona. Nu ligt zij daar. Tijd voor een blokje om; dit hoofd moet kalmeren.
Vlakbij de plaats delict is een hypermoderne automatiek gevestigd. Achter de luikjes lokken geen kroketten. Wel Honig Spaghetti en Citin Ontstopper. Maar ook: ‘Grand Theft Auto IV’, videospel over stedelijke criminaliteit. „Tijdelijk gesloten i.v.m. inbraakschade”, zegt een briefje op de deur. Ertegenover liggen studentenflats. „Red NAC” roept een dapper pamflet achter glas. Slagvast?
Het ommetje voert voorbij de Kunstacademie waar - vele spaties terug in de tijd - Remington gevestigd was, de typemachinefabrikant die een tikje te laat de toekomst zag naderen. Linksaf naar de Magistratenlaan, waar de Ponte Palazzo komt. Slim, maar wie zo’n quasi-mediterrane naam verzint, zou ter boetedoening een winter lang brommerkoerier van Domino’s Pizza moeten zijn.
Bij het Gerechtsgebouw staan vier justitiële medewerkers te roken. ’Maximale asdruk 3,5 ton’, waarschuwt een verkeersbord boven het volle peukenbakje. Verder een frisse wijk, het Paleiskwartier. Ambtelijke bijnaam: Willemstad, een plagerige verwijzing naar de voornaam van de directeur Stadsontwikkeling. Maar ere wie ere: Van der Made stijgt al 31 jaar uit boven de Schaal van Madurodam waarop velen in Den Bosch denken. Aan de nieuwe spoorzone van Den Bosch is zelfs een wetenschappelijk boek van 462 pagina’s gewijd. Tweede stadshart wil het zijn. Maar of het Paleiskwartier ook buiten school- en werktijden bruist? Net zo hard als een vergeten glas Spa Rood. Ook de cultuurplannen voor de wijk lijken hun prik kwijt te raken. SM’s vertrekt. Nou ja, kunst was toch al iets van vroegere beschavingen. Dit is 2011.
Eén voordeel: het Paleiskwartier oogt werelds. „Wij zijn van internationale snit”, jubelen de gebouwen van Natalini, McGuirk en Vandenhove. „Wij smaken naar de verte”, fluisteren Hokkigai [surfmossel] en Inari [tofuzakje] in Japans restaurant Soto. „Wij zullen de groeten uit Mooi Den Bosch doen”, beloven de zeecontainers van Grimaldi, Maersk en Yang Ming op het spoor. „Wij zwijgen”, zeggen de ijsberende Aziaten en Afrikanen achter het hek van de Immigratie- en Naturalisatie Dienst. „Maar wij zijn van hier”, kraaien 17 plastic tulpjes in de vensterbank van die instelling.
Terug naar de Onderwijsboulevard. Ze ligt er nog, de dode duif. Hûh? Duif? Ja, u dacht toch niet dat in het Paleiskwartier een vermoorde vrouw rondslingerde? Dit is de keurigste wijk van Den Bosch. Hier maakt een deel van de 2200 bewoners zich vooral sappel om algengroei in de hofvijver, karig gestrooid zout in de winter en fietsen die doodleuk buiten de berging worden gestald.
Ik kijk naar duif. Op de blauwe ring om haar rechterpoot staat een nummer: 1711386. Ze is afkomstig uit Rotterdam, verklapt het digitale register van de Nationale Postduivenhouders Organisatie. Haar baasje? De 71-jarige Klaas van Dorp.
Aan de Maas wacht een man vergeefs op z’n duif. In Den Bosch wacht een stad op een tweede hart. Beide willen niet kloppen. Laten wij knielen voor betere tijden. Heel veel knielen.