Campinggeluk

Het leven is een wiebelige tent. Hoe zet je ’m vlot op? Waar is de handleiding? En waarom zit het hoofdstukje ‘Waarschuwingen’ altijd onder de koffievlekken? April leent zich voor zulke kampeeroverpeinzingen. Zon, gras, licht. Laten we de lente openritsen. Of S. en N. dat ook doen? Bij hun levensloop denk je eerder aan stormharingen en extra scheerlijnen.

Februari 2011. Ik fiets langs de rafelranden van de stad. Golfplaten nissenhutten, een veldje met kermispony’s zonder kermis, een bushokje waar niemand uitstapt. Mocht de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde ooit beeldmateriaal voor haar wervingsfolder zoeken: ik ken fotogenieke locaties.

In postcodegebied 5221 CD wakkert de wind aan. Ik sta op de trappers. Achter wilgen en vlier zie ik plotseling een tentje. Vaal doek, vermoedelijk ooit zonnebloemgeel. Nu flets als een fles vieux in een vergeten rouw- en trouwzaaltje. Afstappen. Lichte aarzeling. Toch op onderzoek.

Ik sta bij een speelgoedtentje model-Winnetou. Het is opengeritst. Binnen ligt voddige herenkleding. Hoeveel pissebedden passen er in een rechterbroekzak? Stuk of acht. Maar er zit ook een lege doordrukstrip Salbutamol Cyclocaps 400 in, medicijn tegen benauwdheid bij astma en bronchitis. Houdbaar tot oktober 2010, zegt de strip. Inzicht bij een morsige spijkerbroek maat 30: medicijnen hebben een exacte vervaldatum, levens niet.

In een beschimmeld rugzakje vind ik drie pennen, elf zakjes melkpoeder en een treinkaartje. Enkele reis Helmond - Den Bosch op 4 september 2010. Een bewijs van onstuitbare levensdrift: deze nazomer heeft iemand Helmond – een stad met de charme van een bijnadoodervaring – de rug toegekeerd om geluk en kracht in Den Bosch te vinden. Ik hurk. Til een dekentje op. De geur van hardnekkige slapeloosheid.

Stille getuigen rond het koepeltje: de lege zak Autodrop Parkeerwachters, het blik Hollandia Bier, het Bürgerbus-kinderkaartje 007406 van de Duitse vervoersdienst NIAG uit Kleef, een ongebruikte deelnemerskaart voor Molen Bingo. Toch zonde. Zo win je nooit die schemerlamp om het donker te verjagen.

Links van de tent ligt een linnen tasje. Met een ontslagbewijs: de gevangenis in Grave heeft S. uitgezwaaid. Minder vergevingsgezind is een deurwaarder in Almere. In halfvergane brieven eist hij 480 euro. Z’n bankrekeningnummer is vervaagd. Ik fiets naar huis. Bij Orthen denk ik: in de la van het leven liggen meer messen dan gebaksvorkjes.

Eergisteren. Avondzonnetje. Terug naar de camping. Wilg en vlier groeien als kool. Het tentje blijkt scheefgezakt. Inventaris: twee blikjes Red Bull, een klamme slaapzak en een foldertje van Squash Fit. Een nieuwe tentbewoner, doet het afsprakenkaartje van het uitzendbureau vermoeden. De 27-jarige N. is ex-postbode te Oss en voormalig inpakker in Den Bosch. Nachtdienst geen bezwaar, meldt een briefje. Op het modderige grondzeiltje ligt een vervoerbewijs van Arriva. Een dalurenkaart. Sommigen hebben er geen, die zíjn het.

Achter de slaapzak van N. ligt een wit plastic plaatje. Met rode opdruk: “Want God heeft de wereld zo lief gehad dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.”

East meets west: Johannes 3:16 aan het hoofdeinde van N. uit Irak. Onder het bijbelse tekstje staat: “Aan de achterzijde zie je voor wie God zijn Zoon aan het kruis in de dood gegeven heeft.” Handig, zo’n spiegeltje. En of je nu uit Irak, Helmond of Den Bosch komt: je leert langs de barsten kijken. Tot je ze niet meer ziet.

 

__________________________________________________

woensdag 13 april 2011