Dingdong

Drie Marokkaanse vrouwen. Op een heuveltje met gras. Ze lachen en eten meloen. Twee kinderen spelen in 't zand. Wat zien de gehoofddoekte vrouwen als ze hun wimpers samenknijpen? Het landschap rond Chefchaouen aan de Middellandse Zee? Nee. De zandbak van het Taxandriaplein. Daar picknicken ze. Op een groen tafelkleed. De middelste vrouw kijkt rond. Ze ziet speluitleen De Hobbel, Ilse's Nagelstyling en Cafetaria De Taxander. En ze ziet een man sloffen. Hij belt overal aan. Dat ben ik.

Dilemma. Bij dat huis met die scheve luxaflex doen ze net alof ze niet thuis zijn. Maar ik heb ze wel gezien. Nog een keer. Van je dingdingedong – denk je voorgoed van Teach Inn verlost te zijn, reïncarneren ze als deurbel. Maar geen kip doet open. Wel bij de buren. "Goedenavond, hebt u misschien een bijdrage voor het Astma Fonds?", vraag ik. Een joviale man duwt twee euro in de collectebus. Het is rond etenstijd. Toch blijven twee op de vijf deuren dicht. Zie ik eruit als Jehova Getuige, deurwaarder of stofzuigerverkoper? Of zijn Bosschenaren goededoelenmoe? Zou kunnen. Sinds 1 januari 2010 verleende de gemeente twintig vergunningen voor collectes, kledinginzamelingen en donateurwervingen.

Gelukkig is de Muntel een sympathieke buurt. Ik ontmoet een man met een vol glas cognac in z'n hand, een bakvis uit Somalië die 50 cent uit haar spijkerbroek opdiept en een weduwe die – nu ik er toch ben – best haar levensverhaal wil vertellen. Tweemaal krijg ik koffie aangeboden. Qua geuren: de Muntel ruikt hoofdzakelijk naar mislukte ovenschotels, genegeerde kattenbakken en gezelligheid. Alhoewel. In de Jonge Voetboogstraat ontstaat ruzie om een witte portemonnee – kwijt. Wat het veldonderzoek verder leert: de Muntel loves Ikea en bakfietsen, maar ook de stalen rolluiken rukken op. Angst voor wat?

Allerminst bang lijkt me de man op het Muntelplein. Binnen staat snoeiharde rock op. Vijf keer aanbellen helpt. Of ik ook van AC/DC hou, vraagt hij – mocht Het Zuidelijk Toneel ooit een getatoeëerde boom zoeken, dan weet ik er een. "Da's 'Highway to hell' uit '79", zegt de boom. "Gouwe ouwe." Astma Fonds? Een zware Van Nelle wipt tussen z'n lippen. Mijn buit: anderhalve euro. Twee straten verder lees ik een briefje op een deur: 'Koeriersdienst of postbode. Met een zending en wij zijn niet thuis: deze a.u.b. nooit en tennimmer bij buren of anderszins aanbieden. Wij zullen hiervoor zeer erkentelijk zijn en gepast belonen!' Is dit een flaptekst van Sjöwall & Wahlöö? Moet ik Meldpunt Collectanten Anoniem bellen omdat ik vermoedelijk een clandestien SM-paleis heb ontdekt? Of hebben de buren ooit de Buffalo Madras II Buikspiertrainer van Wehkamp in ontvangst genomen en ingepikt? Even overweeg ik een postbodekostuum bij Las te huren. Want ik ben benieuwd. Naar die beloning. Niet doen. Doorcollecteren.

Voor de statistici: bij 53 van de 136 adressen blijft de deur potdicht. Bij mijn tweede bezoek de volgende avond – de aanhouder wint – geldt dat nog altijd voor 39 deuren. Slechts acht procent van de mensen vertikt het om iets te geven. De collecteopbrengst: 111,01 euro. Nationaal haalde het Astma Fonds ruim drie miljoen euro op, wat van pas komt in een land dat steeds kortademiger is. Ook fysiek. Ik denk aan die ene vrouw. Hijgend deed ze open. In badjas. "Even zoeken", lachte ze. En vergrendelde de voordeur. Ik wachtte. De zon zakte. De moed ook. Had ze een minnaar op bezoek die ongeduldig "Laat toch staan" bromde? Is ze gestruikeld over de kat en ligt ze dood in de gang? Gisteren was de deur nog steeds dicht. Morgen even aanbellen.