Nachtkastje

Elk bos is een collectie van geuren. Je ruikt elfenbankjes. Vogelstruif. Hartstocht bij zuidzuidwestenwind. Maar een fervent lezer zal een andere conclusie trekken: elk bos ruikt naar ongeschreven boeken. Dat besef maakt de aanblik van bomen zowel beloftevol als opwindend. Hout en taal hebben nog geen benul van elkaar, maar hun ontmoeting kan in het verschiet liggen. Dat weet de schrijver, dat weet de verstokte lezer.

Niet iedereen doorgrondt dat verbond tussen bos, papier en alfabet. Behalve de slimmeriken. Hans Dona was zo’n jongen. Hij groeide op in de Pijp, een Bossche volkswijk met hoger analfabetisme dan elders in de stad. De weinige leesplankjes die in de Pijp voorhanden waren, begonnen consequent met aap, noot, misère. Want eind jaren veertig viel sociale ongelijkheid in Den Bosch onder de noemer natuurverschijnselen. Velen hadden zich met de onvermijdelijkheid van armoe en ellende te verzoenen, zoals ook wind en hagel geen bezwaarprocedures kennen.

Maar Hans, die weinig aanleg voor volgzaamheid had, zocht zijn eigen weg. In zijn lagereschooltijd bezocht hij wekelijks de zagerij van Laffertée aan de Brede Haven. Steevast vroeg hij om stukken afvalhout. Het liefst eiken of beuken – hoe knoestiger, hoe beter. "Misschien voor een konijnenhok", antwoordde Hans
ontwijkend als je hem naar de bestemming vroeg. Al het sloop- en afvalhout dat hij kreeg toegestopt, sjouwde hij naar de Pijp. Eigenhandig, een zware klus. Zo leerde Hans al vroeg een paradox kennen: hoe minder draagkrachtig je bent, des te meer je zelf moet dragen. Aan dat sociale inzicht zou hij zwaar blijven tillen.

Vijfduimers

  Toen ie acht à negen jaar oud was had ie voldoende hout bij elkaar. Met zijn spaargeld – de vrucht van jarenlange zuinigheid – kocht hij bij gereedschaps- en ijzerwarenhandel Van den Berge in de Postelstraat een half pond vijfduimers, schroeven en witte houtlijm. Op zijn slaapkamertje klonk dagenlang getimmer. Toen was het klaar, zijn nachtkastje. Een kloek meubelstuk dat minstens zestienhonderd kilo papier zou kunnen dragen. Ter bezegeling klauterde hij er zelf op. Vanaf die hoogte zag de wereld er anders uit, ontdekte Hans. Toen hij voetstappen op de trap hoorde naderen, klom hij er vlug weer af. Zelfverheffing is niet de zin van het leven, wist Hans intuïtief. Het is de kunst anderen te verheffen. Met wijsheid, aanmoediging en vooral boeken. Maar ook met een kanttekening. Wie anderen wil laten uitstijgen boven de begrenzingen van zijn sociale milieu of cultuur, moet eerst zelf de wereld doorgronden. Dat snapte Hans al vroeg. Hij las en las en las en las. Elk voltooid boek was een uitgelezen kans om een nieuw boek te openen.

Tegendraads

Hij leende, kocht en kreeg vele honderden boeken. Psychologische romans, road novels, politieke manifesten, zedenschetsen, compendia, bundels met sonnettenkransen of experimentele poëzie, schelmenromans, biografieën, atlassen en naslagwerken – vooral over pedagogiek, want dat trok hem. Toen hij het ouderlijk huis verliet, was de stapel op zijn nachtkastje vijf meter en achtendertig centimeter hoog. In arren moede had vader Dona een gat in het plafond gehakt. Instinctief wist hij dat je de leeshonger van een kind nooit moet luwen.

Zo rond zijn vijfentwintigste verhevigde de boekendrift van Hans. De oorzaak? Het mogelijke antwoord biedt het Reformatorisch Dagblad van 11 oktober 1971. Het meldt dat soldaat Hans Dona voor drie maanden tucht naar het militaire depot voor discipline in Nieuwersluis is gestuurd. Zijn maatje Wil Schul moet zelfs vier maanden streepjes op de muur turven. Beiden zijn lid van de Vereniging Van Dienstplichtige Militairen (VVDM), die zich keert tegen bespinragde regeltjes in het leger. Hun redacteurschap van het tegendraadse VVDM-blad kost ze de kop. De bak in. Maar wel veel tijd om boeken te lezen.

Cadeaus

Niet lang daarna duikt de naam van Hans zelfs op in schriftelijke Kamervragen. Op 6 december 1971 wenst de heer Egbert Wieldraaijer van de PVDA opheldering over een incident rond "het aanbieden van St. Nicolaas-presentjes aan de soldaten Dona en Schul.” Uit zijn vragen dampt verontwaardiging. Want op 3 december blijkt een delegatie van de VVDM zich rond 10.15 uur aan de poort van strafkamp Nieuwersluis te hebben gemeld met "een surpriseschoen van twee bij twee meter.” In die feestelijke verpakking zitten cadeaus voor de gekerkerde kameraden. Een luitenant weigert evenwel het gevaarte, waarna een olietankwagen het aan gort rijdt en kwajongens de surprise in de fik steken. Of daarbij verstopte boeken zijn verbrand, is onbekend. Maar de wereldgeschiedenis hoopt van niet.

Evenmin is bekend of indertijd DNA van Hans is opgeslagen. Je zou het haast hopen: genetisch onderzoek zou onomstotelijk hebben kunnen bewijzen dat hij familie van de Panagrellus redivivus oftewel de boekenwurm is. Een uiterst interessant maar lastig te bestuderen diertje, want het is maar twee millimeter groot. Wat dat betreft heeft Hans zijn lengte mee.

Laatste man

 Tussen 1970 en 2000 groeit de stapel op zijn nachtkastje het hardst. Hans leest boeken over ruimtelijke ordening, landbouw, openbaar bestuur, dieren temmen, wethouderschap, cultuur, wijn, de kraakbeweging, FC Den Bosch, de Eerste Wereldoorlog – die volgens Hans nog aanwijsbaar smeult in Europa – en al het andere dat zijn geest kan scherpen. Bij elke verhuizing van Hans gaan dat enorme blok sloophout – een Piet Hein Eek avant le bricolage – en zijn wiebelige boekentoren mee. Onder architecten in Den Bosch is al jaren bekend dat de slaapkamervloer van meneer Dona extra bewapening verlangt en een doorvoer in plafonds en dak vereist is. Bij zijn aantreden als voorzitter van de bieb is zijn boekentoren ruim zesenvijftig meter hoog.

Dat was zestien jaar geleden. In die tijd bewees hij een ijzersterke voorzitter te zijn. Grote kennis, sociaal bewogen, sterk met getallen. Bovenal is hij vaderlijk. Een pater familias: ietwat dominant maar gul in vertrouwen en bemoediging. In voetbaltermen is Hans Dona de libero, de laatste man. Dat betekent vechten, winnen, voorwaarts – en niet vergeten waaruit onze krachten bestaan. Als vrije verdediger gelooft hij sterk in volharding, leert ook zijn achternaam. Want een anagram van Dona is NOAD, geuzennaam van menige sportclub: Nooit Opgeven Altijd Doorgaan, ook in tijden dat het socialisme zichzelf buitenspel zet.

Jurkjes

Eén vermakelijk voorval uit zestien jaar voorzitterschap mag niet onvermeld blijven: het voorstel van Hans in 2007 om bedrijfskleding in gebruik te nemen. Ongetwijfeld heeft hij zich indertijd laten inspireren door de Amerikaanse site The Huffington Post, die op een innovatief mode-ontwerp attendeerde: een papieren. Zulke jurkjes zouden in de Hinthamerstraat niet alleen veel ogen trekken – zeker bij quotes van Anaïs Nin – maar ook van pas komen bij alfabetiseringsprojecten. De notulen van de Raad van Toezicht laten onopgehelderd of Hans Dona voor deze bedrijfskleding quotes van Bossche dichters en schrijvers in gedachten had. Ik vermoed van niet. Een opzichtige Vlek in je jurk ontsiert en bij Leon de Winter loert de associatie met de lompenhandel van zijn vader. Ter geruststelling: de bedrijfskleding is er nooit gekomen.

Iets geks

  Laat Hans sporen na in de bieb? Volop. Strategisch en organisatorisch. Maar niet in de rekken en bakken: de digitale biebcatalogus geeft slechts drie treffers op de naam Dona. Een boek dat Het werkstressalfabet heet, een cd met volksmuziek uit Zuidoost-Europa en het prentenboek Wat zit er in een regenboog? Of dat boek ook verheldert waarom er steeds minder rood in zit, mag je hopen.

Toch is er iets geks aan de hand. Want het – voor zover ik weet – enige boek dat Hans schreef, ontbreekt. Noteer even: ISBN-nummer: 978-906 012 47 03. Uitgave van Van Gennep uit 1981 met de titel Sport en socialisme, de geschiedenis van de Nederlandse Arbeiderssportbond 1926-1941. Het is een boek waarin Hans stevig afrekent met sterrenkwekerij, individualisme en het najagen van records. Gelukkig viel zestien jaar voorzitterschap – toch een vorm van marathon – daar niet onder.

Zeven centimeter

De stapel boeken die zich boven zijn huis verheft? Die heeft – peildatum 3 december 2018 – een hoogte van tweeënzeventig meter en vierennegentig centimeter bereikt. De hamvraag is wat Hans Dona er nog bovenop gaat leggen, want die hoogwerker bij hem op de stoep heeft hij jaren geleden niet voor niets aangeschaft. Wordt het Verzamelde gedichten van Ida Gerhardt? De vermoeide samenleving van de filosoof Byung Chul Han? Of het boek De autoritaire verleiding van Casper Thomas over de opmars van de antiliberale wereldorde? Onder ons: het doet er niet zo toe. Als dat boek maar minstens zeven centimeter dik is. Dan is niet langer de Sint-Jan, maar een boektoren op Zuid het hoogste punt van Den Bosch.

Jongetje

Op oudjaarsnacht 2018 zal het voorzitterschap van Hans Dona officieel eindigen. Een bries zal opsteken, de ruim drieënzeventig meter hoge reus van boeken zal gaan hellen en afhankelijk van de windrichting de Euripideslaan, Ovidiuslaan of het Homeruspad raken. Na de val zal de verheffing volgen. Uit alle hoeken van de stad zullen lezers komen grasduinen. Duizenden boeken zullen hun weg naar onbekende nachtkastjes vinden. Enkele boeken zullen achterblijven in het gras. Dat is niet erg. Zij zullen in papierpulp veranderen, uiteenvallen, voedsel voor hongerige bomen zijn.

Ooit zal een jongetje van acht à negen jaar de bomen zien. Hij zal de geur waarnemen van elfenbankjes, vogelstruif en hartstocht bij zuidzuidwestenwind. Maar als lezer-in-de-dop zal hij vooral zijn eigen nog ongeschreven levensverhaal ruiken. Hij zal zich omdraaien, hout en spijkers zoeken en aan de slag gaan.

_____________

Voordracht bij het afscheid van Hans Dona, oud-wethouder en voorzitter van de Raad van Toezicht van de Openbare Bibliotheek in Den Bosch. Uitgesproken op 3 december 2018.